van het Haringvliet onmiddellijk kenbaar
(figuur 7). Tot de tweede helft van maart
bleven de zoutgehalten bij de inlaatpunten
beneden 300 mg/1. Daarna stegen ze; tot half
juni 1971 bleven ze boven de grens; vervol
gens namen de opperwaterafvoeren weer toe,
en konden het Hollands Diep en het Haring
vliet krachtiger worden doorgespoeld.
Zoals in het voorgaande beschreven, is het
zoutbezwaar via de Volkeraksluizen een be
dreiging voor de waterkwaliteit op het Spui en
bij de Berenplaat. Om deze zoutbelasting
zoveel mogelijk te beperken zijn vanaf 1 mei
1971 enige bijzondere maatregelen getroffen.
Er wordt meer water door de Haringvliet-
sluizen naar zee geloosd dan volgens het
Normale Lozingsprogramma bij lage rivier-
afvoeren was voorzien. De versterkte door
spoeling van het Haringvliet heeft echter als
Fig. 7 Weekgemiddelden van
het zoutgehalte bij de inlaat
punten van Zuiderdiepboezem,
Brielse Maasboezem en Beren
plaat; ter vergelijking: het ver
loop van de weekgemiddelden
van het zoutgehalte van het nog
niet door de Volkeraksluizen be-
invloede opperwatermengsel van
Waal en Maas
Foto's Golfoverslag bij de
zeewaartse schuiven van de
Haringvlietsluizen tijdens de
storm van 19 oktober 1970
mg Cl/1
400
mg Cl/1
400
354