i ïvloeden, is thans nog niet te voorspellen; r zal nauwkeurig op gelet moeten worden. Is gevolg van de langere verblijfstijden van et water in het bekken zal ook het fysische roces van zuurstofopname uit de lucht anger kunnen doorgaan; mogelijk zal dat aiden tot verbetering in de zuurstofhuishou- ing van het water. Het behoeft geen betoog - at deze verbetering afhangt van de omvang an lokale belastingen met organische stof- tan, alsook van de vraag in hoeverre de wind e circulaitie in het water bevordert, zodat ok in de diepere lagen een aanvaardbaar jurstofgehalte kan optreden. De zuurstof- uishouding in de diepere lagen zal in de tijd ie voor ons ligt, een belangrijk punt van nderzoek vormen. Evenals het zuurstofge- alte zal de pH-waarde van het water toe- emen, waardoor het door verontreiniging ver- urende rivierwater zich weer kan herstellen. 1et betrekking tot de stikstofhuishouding is et volgende op te merken: onder invloed van /ind en van de langere verblijftijd van het «ter zal het nitrifcatieproces, dat wil zeggen e oxidatie van ammoniak tot nitriet en van itriet tot nitraat, verder voortschrijden, zodat et ammoniakgehalte van het water vooral es zomers aanzienlijk lager zal komen te ggen. Voorts zullen reuk en smaak van het ater onder invloed van het 'spaarbekken- ffect' belangrijk beter worden. Hetzelfde eldt voor de bacteriologische gesteldheid, ij het dat de verbetering daarvan wordt be nvloed door lokale bacteriologische veront- einigingen. let noodzakelijke multi-disciplinaire speur- /erk naar de processen die de waterkwaliteit eheersen, geschiedt op drie manieren: veld- nderzoek, modelonderzoek en laboratorium- nderzoek. /at betreft het veldonderzoek heeft de Delta- enst het initiatief genomen tot het instellen 1 an multi-disciplinaire projectgroepen met als aelstelling het coördineren van bestaande en at openen van nieuwe onderzoekingen op I et gebied van de waterkwaliteit, teneinde ngs die weg bij te dragen tot een optimale f eheersing van de waterkwaliteit en -kwanti- it. Aan deze projectgroepen nemen behalve a Deltadienst deel: het Rijksinstituut voor de 't uivering van Afvalwater te Voorburg, het elta Instituut voor Hydrobiologisch Onder zoek te Yerseke, het Instituut voor Bodem- uchtbaarheid te Haren en het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid te Bilthoven. t j het onderzoekprogramma wordt onder- s.heid gemaakt tussen kwaliteitsaspecten van het water enerzijds en van bodem en slib c odorzijds. Het onderzoek van de waterkwali teit valt uiteen in een inventarisatie van de lokale bronnen van belasting en een onder zoek naar de kwaliteit van het water in het bekken. De inventarisatie komt in hoofdzaak neer op het kwantificeren van de lokale belas ting, die onder meer bestaat in uitgeslagen polderwater dat in mindere of meerdere mate is verontreinigd met afval van huishoudelijke, agrarische of industriële aard. Daarnaast zal getracht worden de belasting ten gevolge van de neerslag te kwantificeren door enkele spe ciaal voor dit doel ontwikkelde regenmeters in het onderzoekgebied te plaatsen en de op gevangen neerslag te analyseren. Het onderzoek naar de kwaliteit van het water in het bekken wordt gesplitst in een fysisch- chemisch, bacteriologisch en biologisch ge deelte, en een onderzoek naar speciale ver ontreinigingen, zoals die met zware metalen en pesticiden. Bij het fysisch-chemisch onderzoek vindt be monstering plaats in een aantal permanente en een aantal semi-permanente punten; men hoopt op grond van de resultaten van de permanente bemonsteringspunten in het licht van het totale onderzoekprogramma in zuid westelijk Nederland een duidelijk en volledig beeld te kunnen geven van de waterkwaliteit in het bekken. De bemonstering in semi- permanente punten is uitsluitend bestemd om de gedragingen van het water binnen het bekken vast te leggen. Het bacteriologosch onderzoek wordt voorshands alleen verricht in de permanente bemonsteringspunten. Voor biologisch onderzoek en voor het onderzoek naar de speciale verontreinigingen is dan nog een aantal andere punten in het programma opgenomen. Bij het onderzoek naar de kwalitatieve aspec ten van bodem en slib wordt onderscheid gemaakt tussen speurwerk inzake de chemi sche eigenschappen van zwevend slib, de valsnelheid van slib, het slibgehalte van het bodemmateriaal en een bodemonderzoek aan de har.d van ondiepe boringen. Naast het hier genoemde onderzoekprogram ma zal een afzonderlijk programma moeten worden opgezet voor de ontwikkeling van methodieken waarmee het gedrag van het aquatisch oecosysteem kan worden voorspeld. Het is duidelijk dat de hiervoren vermelde onderzoekingen met betrekking tot de water kwaliteit in het noordelijk Deltabekken even eens van groot belang zullen kunnen blijken te zijn voor het zuidelijk bekken, dat door de afsluiting van de Oosterschelde zal worden gevormd. Over een en ander zullen te zijner tijd nadere mededelingen worden gedaan. 363

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 37