gens verwachting hebben gewerkt, is de capa citeit van 400 blokken per uur niet bereikt. Daarvoor is een aantal oorzaken aan te wijzen: de tijd die een gondel nodig had om het circuit te doorlopen, bleek langer dan was berekend; na een storing duurde het soms lang tot het bedrijf weer op volle toeren draaide. Het gebeurde nogal eens dat de elektronische uitrusting van een gondel defect raakte, zodat er niet harder gereden kon wor den dan 3 m/sec. De reparatie kon in dat geval het beste al rijdend geschieden, maar dat kostte wel tijd. In alle andere gevallen van langdurige storing werd een defecte gondel uitgerangeerd. Ondanks de verlaging van de produktie is de sluiting geen ogenblik in ge vaar geweest. De mate van vernauwing van het zuidelijke sluitgat was gefaseerd in samenhang met de vernauwing van het noordelijke sluitgat. Het hiervoor aanvankelijk opgestelde schema moest op grond van meer gedetailleerd modelonderzoek worden gewijzigd. Bij de plaatsing van de laatste caisson in het noor delijk sluitgat diende in het zuiden een ruimer doorstroomprofiel over te zijn dan aanvanke lijk was geraamd. Het zou misschien voor de hand gelegen hebben, het kabelbaanbedrijf dan ook later te laten beginnen. Gezien de tegenslagen die bij het bedrijfsklaar maken van de gondels moesten worden geïncas seerd, koos men voor een andere tijds indeling: de sluiting begon op de oorspronke lijke datum, maar zo nodig, dat wil zeggen als het profiel te nauw zou gaan worden, zou men het bedrijf tussendoor tijdelijk staken. Op 17 maart vielen de eerste blokken, op 22 maart ging de proeffase officieel in. Nu bleek de aanlooptijd gunstig te verlopen, zodat de produktie al gauw voorlag op het schema. Bovendien stond de kade in de eerste fase steiler dan naar verwachting in de eindfase het geval zou zijn, zodat een grotere hoogte werd bereikt dan de planning aangaf. Tenslotte bleek nog dat de stroom- snelheden in het noordelijke sluitgat hoger werden dan was verwacht. Op woensdag 21 april werd derhalve het nachtbedrijf gehee gestaakt, terwijl het sluitgat overdag zo wei nig mogelijk werd vernauwd door alleen onder de beide oevers te storten, en wel zo hoog mogelijk, en als het kon zelfs tot defini tieve hoogte. De verdere vernauwing van het zuidelijke sluitgat diende te worden uitgesteld tot na het tijdstip van maximale ebstroom voorafgaand aan de plaatsing van de voor laatste caisson. Voor de berekening van het aantal benodigde blokken is gebruik gemaakt van de ervaring bi de Haringvlietsluiting. Berekend werd wat voo een blokkenkade met 43% holle ruimte, hel lingen 1 1 en een toegevoegde hoeveelheid van 5% wegens zakking, 143 322 stuks blokker: nodig zouden zijn. Toen op 28 mei het laatste blok viel, telden men 149 439. De bijna 50 000 blokken, overgebleven van de Haringvliet sluiting, die vanaf schepen in het profiel waren geworpen, bleven buiten deze bereke ning en telling. De poreuze blokkendam werd vanaf 6 mei, toen het noordelijk deel van de beteugelings- dam klaar was, volgespoeld met grind 30/100 mm. Dit werk werd verricht door twee werk eenheden, elk bestaande uit een kraan en een lopende band. De hier toegepaste methode was alleen nog maar in een model 80 70 15/3-19/3 22/3-26/3 OPLEIDINGS- 29/3-2/4 5/4 - 9/4 13/4-16/4 19/4-23/4 26/4 - 1/5 3/5 - 8/5 - WERKEN OP TOPCAPICITEIT 10/5-14/5 17/5-21/5 24/5-27/5 - AFLOOPPERIODE - STAGNATIE DOOR EXTERNE OORZAKEN STAGNATIE DOOR DEFECTEN EN REPA RATIE AAN GONDELS NETTO WERKT'JD 370

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 44