die bedrijven betrokkenen immers weer functioneren als consumenten van goederen en diensten. Deze laatste schade vormt al een aspect van de gemeenschapsschade, die het duidelijkst aanwijsbaar is bij die gemeenten die buitengewoon sterk steunen op één bedrijfstak, zoals vanouds Yerseke en Bruinisse op de visserij. Juist ten aanzien van de structurele bena deling bevinden de denkbeelden zich in een voortdurende ontwikkeling. De eerste maal dat in verband met een waterstaatkundige ingreep bij afzonderlijke wet maatregelen werden getroffen, was in 1925, toen de Zuiderzee- steunwet werd aangenomen. De uitzonderlijk grote schaal waarop door de afsluiting van de Zuiderzee werd ingegrepen in de be staansmogelijkheden van de bevolking erom heen, maakte het onmogelijk voorbij te zien aan het maatschappelijk nadeel waarin velen terechtkwamen. Echter, de naam van de toen aangenomen wet geeft reeds aan dat ze een voornamelijk sociale strekking had. Dat een dergelijke, maar modernere regeling ook ge troffen zou moeten worden voor de van de visserij afhankelijke bevolking in Zuidwest- Nederland, werd bij de voorbereiding van de Deltawet al meteen beseft. Vandaar artikel 8. Aanvankelijk sprak dit artikel alleen van 'vis serij en aanverwante bedrijven'. De toevoe ging 'andere daarvoor in aanmerking komen den' is te danken aan een amendement vanuit de volksvertegenwoordiging. De gevolgen van deze wijziging zijn ingrijpend gebleken: de omvang van de uit hoofde van de wet te ver lenen tegemoetkomingen nam toe met 200%. De Deltaschadewet is niet bedoeld voor de ingewikkelde aangelegenheid van de gemeen schapsschade. In de opzet van de Delta schadewet worden alle schaden alleen bezien als nadelen van natuurlijke personen of rechtspersonen. Inzake de gemeenschaps schade zijn allerlei structurele maatregelen noodzakelijk, die echter binnen het kader van een schadewet niet tegelijkertijd én algemeen én concreet genoeg kunnen worden geformu leerd. Er zijn andere mogelijkheden van rijks- steun aanwezig om deze schade te onder vangen. In feite concentreert de Deltaschadewet zich voornamelijk op drie bedrijfstakken: de scheepsbouw, de visserij en de griend-, riet en biezencultuur. Anderssoortige bedrijven zijn echter geenszins van de werking van deze wet uitgesloten. De technische zijde van de aanpassingspro blemen van scheepsbouwers en scheeps- slopers is in deze Berichten al eerder afzon derlijk behandeld (Bericht nr. 32, mei 1965). Foto op pag. 330 Ansjovisvangt op de Zeeuwse wateren Fliernaast: de scheepswerven die in aanmerking komen voor uitkeringen krachtens de Delta schadewet, zijn vrijwel alle ge legen in het noordelijk Delta bekken Voor de stapelloop en in veel gevallen ook voor het hellingen en slopen van schepen werd in het Deltagebied voorheen gebruik gemaakt van het vrij grote tijverschil. Tot de kenmerkende veranderingen die na de afsluiting van het Haringvliet zijn opgetreden in het noordelijk Deltabekken - en daar zijn vrijwel al deze bedrijven gevestigd - behoren de verlaging van de H.W.-stand, de verhoging van de L.W.-stand, en de verkleining van het tijverschil dientengevolge. Alle werken ze in het nadeel van de scheepswerven. De aan passingen moeten daardoor in veel gevallen gezocht worden in verlaging of verlenging van de hellingen. De werven, die vrijwel steeds buitendijks zijn gelegen, kunnen aan de landzijde de ruimte voor verlenging niet vinden. Verlenging naar de rivier toe is kost baar. In sommige gevallen moet de helling worden omgebouwd tot dokhelling. Het is duidelijk dat het aantal economisch aanvaard bare aanpassingsmogelijkheden in die situatie beperkt is. Verplaatsing, concentratie van produktie-eenheden of vermindering van de exploitatie, bij voorbeeld beperking tot een kleiner scheepstype, moeten mee overwogen worden. Naar het zich thans laat aanzien zullen aan de ongeveer 100 bedrijven in deze bedrijfssector die onder de schaderegeling vallen, uitkeringen moeten worden gedaan tot een bedrag van ongeveer 100 miljoen gulden, of bijna de helft van alle uit de Delta- schadewetgeving voortvloeiende compensa tiebedragen. Het probleem van de aanpassing is voor de visserij gedeeltelijk gelegen in de andere eisen die worden gesteld aan de bedrijfs- uitrusting: wanneer men voor de visserij ver der de Noordzee opgaat, is een zwaardere 332

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 6