De eerste ervaringen met het noordelijk Deltabekken na de afsluiting van het Haringvliet inds de Haringvlietsluizen in gebruik zijn ge- omen - officieel gebeurde dat op 2 novem- er 1970 - is nog slechts weinig tijd verlopen aarin ervaringen konden worden opgedaan i iet de nieuwe situatie in het noordelijk Delta- ekken. Het is dan ook nog te vroeg om een volledig geheel op de werkelijkheid steunend I eeld te kunnen geven van de gevolgen van e afsluiting van het Haringvliet en van de gebruikneming der uitwateringssluizen. De 1 rekking en de omvang van deze gevolgen 1 aren voorspeld en vooraf berekend, maar fas sinds korte tijd kan de theorie aan de fraktijk worden getoetst. Niet alle situaties die voor de toetsing van het waterbeheersings- t/steem van het noordelijk bekken van belang jn, hebben zich sedert de Haringvlietsluiting f voorgedaan. Zo zijn in de afgelopen winter teen zware stormen voorgekomen, en even min trad ijsbezwaar op. Ook heeft de proef- feriode zich tot nu toe onderscheiden door tetrekkelijk lage rivierafvoeren, zodat de uizen ingevolge het toegepaste Normale lozingsprogramma gedurende nagenoeg de c ohele periode vrijwel gesloten bleven, f oewel de ervaring zowel door de korte tijds- c uur als door de geringe verscheidenheid van ce opgetreden situaties vooralsnog tamelijk t sperkt is gebleven, leek het toch nuttig er deze Berichten zo spoedig mogelijk enige ededelingen over te doen. De complexiteit v in het hydraulisch systeem van het noorde- k Deltabekken en het grote aantal belangen f at er mee gemoeid is, maken een geregelde i frequente voorlichting over het waterstaat- jndig beheer van dit gebied gewenst, et tempo waarin de verschillende gevolgen an de nieuwe situatie merkbaar worden, loopt r ogal uiteen. Sommige veranderingen vol trokken zich onmiddellijk: zowel de horizon tale als de verticale getijbeweging pasten zich binnen enkele getijden aan. Andere reacties volgen indirect; zij zijn op hun beurt het ge volg van de veranderingen in de getijbewe ging, waardoor ze zich langzamer manifes teren. Dat geldt voor de zoutbeweging, maar nog sterker voor de beweging van de door de stroom opgewoelde en meegevoerde sedi menten, zand en slib. Om de berekeningen en voorspellingen dienaangaande volledig aan de praktijk te kunnen toetsen, moet meer tijd ver lopen. Onder dit voorbehoud zal in het nu volgende artikel dieper worden ingegaan op de ge noemde aspecten van de veranderingen in het noordelijk bekken. Daarbij komt tenslotte ook de bedrijfsvoering met de Haringvlietsluizen ter sprake. De waterbeweging en de scheepvaart De vraag in hoeverre de waterbeweging in het noordelijk bekken na de Haringvlietsluiting overeen zou komen met de dienaangaande op grond van studies gedane voorspellingen, kon al spoedig worden beantwoord. Enkele proef- sluitingen van de uitwateringssluizen in de zomer van 1970 gaven een tamelijk duidelijk antwoord in positieve zin. De ervaringen na de definitieve ingebruikstelling van de sluizen hebben thans genoegzaam bevestigd, dat er een zeer bevredigende overeenstemming be staat tussen de praktijk en de berekeningen vooraf, zowel wat betreft de stromen als wat de waterstanden aangaat. Van het meeste be lang was uiteraard de vraag of de berekening en de voorspelling juist waren geweest van de hoogwaters die tengevolge van een storm in 341

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 15