Jij of krachtens afzonderlijke wet worden t gelen gesteld omtrent tegemoetkoming pe QeltaSChadewet t stzij door het treffen van voorzieningen, t etzij in geld, in schade welke door de afslui- t ïgswerken voor de visserij en aanverwante bedrijven en voor andere daarvoor in aan- n erking komenden ontstaat', aldus artikel 8 v m de Deltawet (1958). De hier aangekon- d gde wetgeving is in 1971 definitief voltooid c jor het in werking treden van de Delta- 3 hadewet. Ce bescherming van Zuidwest-Nederland t< gen stormvloeden is een groot nationaal brlang, en met de uitvoering van de Delta werken voldoet de overheid aan een opdracht d e mede door toedoen van de volksvertegen- w eordiging in een wet is neergelegd. Hoewel d uitvoering der werken derhalve een recht- rratige overheidsdaad is, zou ze niettemin o ïgewenste toestanden in het leven kunnen rc epen doordat de bestaansvoorwaarden van e n grote groep particuliere bedrijven worden g wijzigd in een mate die niet tot de normale ri .ico's mag worden gerekend en die ook vi or het regionale economische leven als te zwaar moet worden aangemerkt. Om zulke o ïgewenste gevolgen te voorkomen is het n idig dat compenserende maatregelen worden getroffen. Hoever de overheid daarin rroet gaan, is in abstracto wel te zeggen: h t rechtsgevoel moet erdoor worden be- viedigd. Maar niet ieders rechtsgevoel is even spoedig bevredigd; dat verschilt per individu, n aar ook per gemeenschap als geheel. In vi aeger eeuwen werd ongetwijfeld minder zwaar getild aan de schade die enkelingen of g oepen leden ten gevolge van een overheids- ir grijpen in het algemeen belang; en ook in o ze tijd zijn er maatschappijen waar schade te i gevolge van een overheidsdaad voor- n melijk wordt gezien als een normaal risico v< n het maatschappelijk verkeer. Om een vi orbeeld te noemen uit onze eigen geschie- d nis: bij de droogmaking van de Haarlem- rrermeer in 1851 bleef elke compenserende maatregel van de zijde van de overheid a hterwege, hetgeen voornamelijk de een- vi udige beroepsbevolking uitermate zwaar tnf. Kijkt men naar de samenlevingen om ons h en, dan kan men globaal zeggen dat de Nederlandse samenleving thans een verhou dingsgewijs hoge verplichting aan de overheid wenst op te leggen om bij schadegevallen, zoals we hier bedoelen, compenserende maat regelen te treffen. In de Verenigde Staten bij voorbeeld bevredigt het maatschappelijk beginsel 'ieder voor zich' nog zozeer het rechtsgevoel, dat er niet aan te denken zou zijn, gelden van de gemeenschap aan te wenden voor een wetgeving als wij hier willen beschrijven. Alvorens verder te gaan is het wel goed te preciseren om wat voor schade het hier wel en niet gaat. Er is vrijwel geen waterstaats werk denkbaar waarvan de uitvoering geen bestaande belangen aantast; in veel gevallen moet worden onteigend; bij direct aantoonbare schade van materiële aard - verzakking als gevolg van grondverzet in de onmiddellijke nabijheid bijvoorbeeld - zal schadevergoeding moeten volgen. Maar in zulke schaderegelin gen voorziet de bestaande wetgeving. Een nieuw stuk wetgeving als neergelegd in de Deltaschadewet is daarvoor niet nodig. Deze wet beoogt te voorzien in, om het zo maar eens te zeggen, structurele benadeling. Het overheidsingrijpen kan iemands bedrijf in zijn waarde aantasten zonder er een vinger naar uit te steken. Wordt bij voorbeeld viswater door overheidsingrijpen onbruikbaar, dan kan een vloot vergaan terwijl ze, voor het oog onbeschadigd, in de haven ligt. De bedrijven waaraan de schepen toebehoren lijden dan ontegenzeglijk schade door een rechtmatige overheidsdaad, en niet alleen die bedrijven, ook allen die er werkzaam zijn, voorts de toeleveraars van benodigdheden aan die bedrijven, hun klanten, en ten slotte de plaat selijke gemeenschap als geheel, waarin de bij 331

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 5