1 Overzicht van in het Delta gebied toegepaste sluitings methoden 2 Dijkherstel op Walcheren in 1946. Het stroomgat bij fort Rammekens werd gedicht met behulp van Phoenix-caissons 3 Het eerste gebruik van cais sons bij een afsluiting; beetles in het gat van de Nolledijk op Walcheren werk om de bres bij de Nolle te dichten, onmiddellijk ten Westen van Vlissingen. De omstandigheden waren hier echter wel enigs zins anders dan in de Zuiderzee. Door het veel grotere tijverschil traden grote verhangen en stroomsnelheden op, en waren de stroom- kenteringen, waar men het bij de sluitingen juist van moet hebben, van bijzonder korte duur. Aanvankelijk werd nog goede voortgang gemaakt met de klei uit het Hollands Diep, maar naarmate het gat nauwer werd, namen de verliezen toe; tenslotte liep het werk vast. Er moest worden uitgezien naar een andere dichtingsmethode. De situatie werd gered door toepassing van betonelementen, zoge naamde beetles, die men van het Engelse leger kon overnemen. Deze betrekkelijk kleine betonnen dozen - 12,5 x 6 x 2,5 m - werden drijvend in het gat gebracht en daarna met behulp van explosieven tot zinken gebracht. Toen de Nolledijk kort daarop tengevolge van een zware zomerstorm opnieuw doorbrak, kon het gat wederom slechts met behulp van dit soort dichte caissons worden gedicht. De afmetingen van de caissons waren dit keer groter. Daarmee was de caissonsluiting als sluit- methode ontdekt. Overal op Walcheren werd van toen af de caisson als hoofdmiddel voor de afdichting van bressen gebruikt. Zowel in Westkapelle als te Veere en Ramme kens werden caissons gebruikt die nog af komstig waren uit de Tweede Wereldoorlog. Wel zocht men caissons van steeds grotere afmetingen en bij Rammekens werd in dit opzicht een voorlopig hoogtepunt bereikt door iet gebruik van zogenaamde Phoenixcaissons, met afmetingen van 62 bij 13,40 bij 12,20 m. □e caissonsluiting maakt gebruik van een heel ander waterbouwkundig principe dan de geleidelijke sluiting. In plaats van een sluiting met een continu verloop kwam nu een metho diek in zwang waarbij een groot deel van de dichting geschiedde met één klap. Daarbij werden bouwelementen geïntroduceerd van zodanige afmetingen dat de constructie ervan, de navigatie ermee in water en het afzinken ervan, de ontwikkeling vereisten van een geheel afzonderlijke techniek en kundigheid. Het manoeuvreren van grote caissons door een aantal sleepboten, waarbij van de kapitein een perfect samenspel en een slagvaardige stuurmanskunst wordt geëist, ontwikkelde zich op Walcheren tot een speciale kunst. Werden de caissons in 1945 in Veere nog geplaatst door uitvieren vanaf twee verankerde kranen, te Rammekens werden de manoeuvres al voornamelijk uitgevoerd met behulp van sleepboten. Er was in dit sluitgat weinig tijd om de caissons op hun plaats te brengen, aangezien het moest gebeuren tijdens de korte stroomkenteringen. Men moest dan ook nogal eens risico's nemen. Een tweede probleem, en een groter, bij deze eerste caissonsluitingen, was de achter- en onderloopsheid van de caissons. Die werd veroorzaakt door de onvolkomen aansluiting van de caissons aan de vooraf gemaakte drempels en randen van het sluitgat. Vooral bij die sluitgaten waar grote tijverschiMen optraden, zoals op Walcheren en later bij de Braakman in Zeeuws-Vlaanderen, was de onderloopsheid een gevaarlijke factor. Enkele malen is door onderloopsheid een sluiting mislukt, zoals bij Rammekens in de periode van het dijkherstel op Walcheren, en bij Ouwerkerk in de periode na februari 1953. 395

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 13