constructie van beton, en bij het Brouwers-
havense Gat werd de portaalvorm verlaten.
Een centrale toren werd daar bekroond met
een betonnen juk, waar de draagkabels aan
bevestigd werden. De gondels passeerden de
toren daar aan twee kanten.
De middentoren van de kabelbaan over de
Grevelingen was gefundeerd op vier eenheids
caissons. Het sluitgat was op die plek name
lijk al van nature ondiep, waardoor er ge
makkelijk een klein eiland kon worden ge
vormd. Bij het Haringvliet stonden alle drie de
draagtorens in het water. Alleen al om hydrau
lische redenen was de vorming van drie kleine
eilandjes in het sluitgat onmogelijk. Maar
bovendien hadden de opgetreden waterover
spanningen onder het kunstmatige eilandje
in de Grevelingen aangetoond, dat het zaak
was de toren dieper te funderen. Men koos
daartoe een puttenfundering van het type dat
ook de Oosterscheldebrug draagt. Drie putten
per toren bleken voldoende om ook de druk
van eventuele ijsvelden te kunnen weerstaan.
Deze betrekkelijk goedkope manier van fun
deren is ook bij het Brouwershavense Gat
weer toegepast.
De grootste veranderingen, het werd boven
al aangestipt, zijn aangebracht in de con
structie van de motorgondels. De gondels van
de Grevelingen werden na het aanbrengen
van een aantal modificaties opnieuw gebruikt
in het Haringvliet. Deze gondels hadden als
krachtbron een dieselmotor, die via een stelsel
van tandwielen 16 loopwielen aandreef; dit
zware mechanisme was een van de oorzaken
van het ongunstige eigen gewicht. Voor het
Brouwershavense Gat werd een geheel nieuwe
gondel ontworpen, ditmaal met behulp van
plunjerpompen en hydromotoren aangedreven
door een gasturbine. Behalve verschil in tech
nische opzet vertoonden de nieuwe gondels
ook een heel ander aanzicht. De zeer omvang
rijke cabine van het Grevelingentype werd in
het Brouwershavense Gat vervangen door een
veel eenvoudiger gondel, waar alleen de be
manning en het besturingsmechanisme in een
gesloten cabine waren ondergebracht; de
motor stond op een open platform.
De beteugelingsdam door de Grevelingen
werd opgestart met grind, stortsteen 10-300 kg
en bij wijze van proef met enkele experimen
tele materialen zoals verpakt zand en verpakt
en onverpakt zandasfalt. De veel grotere
stroomaanval in het Haringvliet en het Brou
wershavense Gat zou, naar de berekening
leerde, zeker in de laatste fase een veel
zwaardere steensortering vereisen, namelijk
minstens 300-1000 kg en mogelijks zelfs
1000-2000 kg. Bij zulke hoge gewichten werd
het met het oog op de gevoeligheid van de
kabelbaan beter geoordeeld, op maat gegoten
betonblokken te gebruiken, dan natuursteen
van allerlei vorm en gewicht. Uitvoerig werd
in het Waterloopkundig Laboratorium na
gegaan of een dam van betonblokken onder
de te verwachten omstandigheden voldoende
stabiel zou zijn. Uit de proeven bleek dat met
kubusvormige blokken van 2i ton een stabiele
beteugelingsdam kon worden gemaakt. Van
dat soort blokken zijn er inmiddels 344.000 ge
maakt, en 302.000 verwerkt in het Haringvliet
en het Brouwershavense Gat. In het beton
werd een eenvoudige haak ingegoten, en
mede hierdoor konden de blokken met hun
regelmatige vorm mechanisch worden ge
transporteerd, in depot opgeslagen en later
uit het depot onder de gondels worden aan
gehaakt. In plaats van met een kettingnet
409