J -
ro sc. i ..s.s tst-u ascs
zich eventueel achterwaarts in de richting van
de drempel kan voortplanten (zogenaamde
terugschrijdende erosie), zijn in het Brouwers-
havense Gat geen inlichtingen verkregen.
Een afschuiving zou een niet trekvaste bodem-
verdedigingsrand zo kunnen beschadigen dat
er hernieuwde uitschuring optreedt in de
richting van de dam, en het verschijnsel zich
herhaalt. Dit wordt uitermate ongunstig ge
acht, omdat terugschrijdende erosie op de
lange duur ook bij een brede bodemverdedi
ging kan leiden tot ondermijning van de
afsluitdam zelf, dan wel de stabiliteit van de
caissons in gevaar brengt, of, aan de oever,
de afschuiving inleidt van een hoogwater
kering.
Bij de afsluiting van het Brouwershavense Gat
is echter wel gebleken dat men in dezen niet
machteloos staat. Bij toekomstige toepas
singen van beide sluitingsmethoden kan de
terugschrijdende erosie worden verzwakt, niet
alleen door de rand van de bodembescher
ming zo sterk mogelijk te maken, maar ook
door de stroomaanval af te leiden.
Nadere beschouwing van de grafiek van de
aanzethellingen als functie van de ontgron
dingsdiepte, als weergegeven in figuur 8,
leidt nog tot de volgende algemene opmer-
Tabel I. Overzicht gemeten en voorspelde ontgrondingsverdiepingen en -dieptes
Oostzijde (vloed)
beschouwde traject winter- zomer- totale voorspelde
diepte verdieping diepte diepte
(minimaal)
Zuidelijk sluitgat
Schouwense oever - 1e pyloon
3,5
1,5 30%)*
5
(100%)*
5
1e pyloon - 2e pyloon
2,5
4,5 70 'o
7
(100%)*
7
2e pyloon - Middelplaat
2
3 60%)*
5
(100%)*
5
max. kuil 1e pyloon
-
-
-
-
max. kuil 2e pyloon
2
10 (150%)*
12
(200
6
Noordelijk sluitgat (maximaal)
Kabbelaarsbank - 4e caisson 0-4» 1 (25%)** 3 (60%)** 5
5e caisson - 8e caisson 2,5 5 80%)** 7,5(120%)** 6
8e caisson - Springersdiep 210 (20%)** 3 (60%)** 5
Ras R4 -MC i ifxmc&', Cs N!
M-CiARC- UIT CMJCUST 'C. ITS
n m £>o kc no m" -ac>' *>e -?d -ac- tso p-.;b ?ro
434