heden dringend geboden was. Om de omvang
rijkste afsluitingswerken, die van het Brou-
wershavense Gat en de Oosterschelde, met
een goede kans van slagen te kunnen onder
nemen, was methodische opbouw van ervaring
en kennis onontbeerlijk.
In de organisatie van de Deltadienst is dit
opzettelijk studiedoel dan ook van de aanvang
af bespeurbaar: er werd, op voorbeeld van de
Dienst der Zuiderzeewerken, een Studiedienst
aan de uitvoerende diensten toegevoegd.
Tevens werd, en dat was een volslagen nieuw
onderdeel, een afdeling voor de Ontwikkeling
van Nieuwe Werkmethoden in het leven ge
roepen. Nog meer dan de studiedienst op de
praktijk van het werk gericht, heeft deze
afdeling tot taak de ontwikkeling van nieuwe
materialen en nieuw materieel te stimuleren
en te begeleiden.
Het onderzoek van de genoemde begelei
dende diensttakken was natuurlijk wel steeds
in de eerste plaats betrokken op de werken
die werden ontworpen of uitgevoerd. Maar
steeds hielden zij daarbij het oog gericht op
de verder in het verschiet liggende werken,
en steeds ook op dat laatste grote werk - de
Oosterschelde.
Hoewel de tactiek van de afsluiting van dit
zeegat nog niet vaststond, was de strategie
ervan in grote lijnen vanaf het begin wel
duidelijk. Ze zou dezelfde zijn als die men
gekozen had voor het bedwingen van de
Zuiderzee. Nog altijd onderschreef men wat
ir. De Block van Kuffelen in zijn eerder aan
gehaalde rede stelde: 'Bij den bouw van den
afsluitdijk zit nu het grondbeginsel voor om
zoo lang mogelijk belangrijke wijziging in het
regime der waterbeweging te ontgaan en een
zoo groot mogelijk deel van de afsluiting tot
stand te brengen bij zoo gering mogelijke
stroomsnelheden, In de eerste plaats worden
dus gebouwd de dijkvakken op de platen,
terwijl de sluiting geschiedt door de dichting
der diepe geulen, waardoor het grootste deel
van de waterbeweging plaats heeft'.
Wat de strategie betreft is er dus niets nieuws
onder de zon. De verhouding tussen de getij
vermogens van de drie getijgeulen in het
afsluitingstracé van de Oosterschelde en de
daartussen gelegen ondiepe platengebieden
is voor het toepassen van deze strategie zelfs
uitgesproken gunstig. Het vermogen van de
getijgeulen overweegt zozeer, dat er nog maar
weinig veranderingen in het stroombeeld
zullen zijn opgetreden wanneer men alle
ondiepe gedeelten heeft afgesloten. De wer
ken die tot nu toe op deze ondiepe plekken
zijn uitgevoerd, laten het getijsysteem van de
Oosterschelde dan ook betrekkelijk onberoerd.
Op strategisch vlak is er geen twijfel mogelijk,
hoe de Oosterschelde moet worden aan
gepakt.
Op tactisch, of zo men wil technisch niveau
ligt dat geheel anders. De keuze van de
middelen voor de afsluiting van de drie getij
geulen is een moeilijk beslissingsprobleem.
De methoden en mogelijkheden waarover men
beschikte op het ogenblik dat tot de uitvoering
van het Deltaplan werd besloten, waren beslist
ontoereikend. Noch de methode van geleide
lijk sluiten over de kop, die in de Zuiderzee
bij de afsluiting van de Vlieter en de Middel-
gronden was gebruikt, noch een toepassing
van grote gesloten caissons zou in aanmer
king kunnen komen.
Zowel de sluitmethode met behulp van door-
laatcaissons als die met de kabelbaan zijn
thans echter zover ontwikkeld en beproefd,
dat ze in aanmerking kunnen komen voor de
sluiting van de Oosterschelde. Tussen deze
beide technieken zal thans een keuze moeten
worden gemaakt. Het was voor het maken
van deze keuze van belang de ontwikkeling
van beide methodes en de meest recente
ervaringen ermee in het Brouwershavense
Gat, waar ze naast elkaar zijn toegepast, nog
maals in hoofdlijnen te overzien, en de voor-
en nadelen van beide nog eens duidelijk voor
ogen te halen. Dat overzicht vindt de lezer in
het volgende artikel.
Maar niet alleen het sluitgatelement - cais
sons en kabelbaan - zal bij de afsluiting van
de Oosterschelde een dominerende rol spelen;
ook de materialen en technieken voor
drempelopbouw en bodembescherming, die
het veilig fundament voor de eigenlijke sluiting
moeten vormen. Ook op dit gebied is in de
loop der Deltawerken veel ontwikkelingswerk
verricht, waarvan de uitkomst mede bepalend
kan zijn voor keuze en ontwerp van de
afsluitingen. Toepassing van nieuwe mate
rialen en werkmethoden hebben tot welhaast
revolutionaire ontwikkelingen geleid, en het
lijkt nuttig ook de hoofdlijnen van deze ont
wikkelingsgang nog eens te volgen.
398