en openheid. Voorts zullen zij de kenmerken dragen van grote structuren, een schema tische opzet vertonen, en functioneel voor alsnog onvolledig zijn, zodat de functies naar tijd en ruimte veranderlijk blijven. In de loop van vele jaren moet het project ingroeien in zijn omgeving. Wanneer op grond van bepaalde over wegingen bossen in de ontwerpen moeten worden opgenomen zullen ze worden opgezet als grote compacte structuren. De begrenzingen zullen strak zijn voor zover ze althans niet duidelijk volgen uit de fysische gesteldheid van het terrein. Paden en open ruimten komen pas veel later aan de orde, en ze zullen dan bij voorkeur daar worden gemaakt, waar de van plaats tot plaats andere omstandigheden dat als vanzelf aan wijzen. De opzet van de plannen is derhalve de moeite waard, althans te trachten in de Delta iets tot stand te brengen van eigen karakter, iets dat men elders niet vindt; de hoofdrichting is dan het tot stand brengen van natuurruimte, een landschap dat is gedacht vanuit de fysische kenmerken van het gebied van de Deltawateren. Er zijn nog enkele andere overwegingen die ter ondersteuning van deze keuze kunnen worden aangevoerd. In de Delta komt in drie fasen een enorm uitgestrekt gebied ter beschikking van natuurbescherming en recreatie, bestaande uit achtereenvolgens het Veerse Meer, het Grevelingenbekken en het westelijke en cen trale gedeelte van het Zeeuwse Meer. Onver schillig aan welke doeleinden men de voorkeur geeft, de optimale inrichting van deze gebieden kost in elk geval enkele gericht op groei en ontwikkeling, zowel van de natuurlijke elementen zelf als van de inzichten die aan de ordening van deze elementen ten grondslag liggen. Zo'n project is niet in de eerste plaats gericht op de meer massale recreatie die zich gedurende een beperkt aantal dagen per jaar manifesteert. De natuurruimte dient evenzeer als achter grond van anders geaarde behoeften en activiteiten van de mens. Het project wil gericht zijn op de totale mens als deelnemer in het ecosysteem gedurende alle seizoenen. Wat er nu ten aanzien van projecten voor de land-, oever- en waterrecreatie in het nieuwe gebied moet gebeuren, aan welke van de vorenbeschreven richtingen de voorkeur moet worden gegeven, is een kwestie van keuze, die bovendien nog van plaats tot plaats anders zou kunnen uitvallen. Het lijkt echter honderden miljoenen guldens. Vooral in de huidige economische situatie zal het wel duidelijk zijn, dat men een dergelijke uitgave over tientallen jaren moet spreiden. Maar ook voor het onder intensieve begeleiding doen ontstaan van een nieuw milieu is een tijdsduur van die orde noodzakelijk. Onze kennis inzake de inrichting van natuur- en recreatie gebieden verkeert bovendien nog in een beginstadium; over de uitgangspunten die men ten aanzien van deze kwesties over 20 tot 30 jaar zal hanteren, valt nu nog nauwelijks iets te zeggen. Onder zulke omstandigheden doet men verstandig te kiezen voor een voorzichtige benadering, voor een eerste schematische opzet van de inrichting van het gebied, een opzet die voor de toekomst de nodige ruimte laat, en de wellicht van plaats tot plaats variërende uit- 465

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 27