opslaan, waar de operationele waterloop
kundige begeleiding van de sluiting van het
Volkerak wordt behandeld. De tabel aldaar op
pag. 474 laat zien, dat de verschillen tussen
voorspelling en werkelijkheid toen over het
algemeen kleiner waren dan bij de sluiting
van het noordelijk sluitgat van het Brouwers-
havense Gat. Dat is wel verklaarbaar. De
voorspellingen ten behoeve van de Volkerak-
afsluiting betroffen steeds de H.W.-kenterin-
gen, in het Brouwershavense Gat daaren
tegen voorzover het de doorlaatcaissons
betrof de L.W.-kenteringen. Dit maakt op
zichzelf al een belangrijk verschil uit: de
H.W.-periode is eenvoudiger te voorspellen
dan de L.W.-periode. Dit wordt nog verergerd
door de optredende agger.
Het geulenstelsel in en rondom het sluitgat in
het Volkerak maakte een exacte bepaling van
Fig. 4. Voorspelling van het
verticale getij voor de plaatsing
van een caisson op 1 mei 1971.
De getrokken lijn geeft het
werkelijke getij weer
Fig. 5. Verticaal getij ter plaatse
van BG VII en te Brouwers
haven, en snelheidskromme
aan de binnenzijde van het
noordelijk sluitgat op het
moment dat de schuiven werden
gesloten, 3 mei 1971
474