Lage zuurstofgehaltes in de diepere water-
lagen komen voor wanneer zich bij windstil
weer veel zuurstof vereisende processen
afspelen, zoals bij mineralisatie van afge
storven organisch materiaal, (tabel I). Bij
afwezigheid van stromen en turbulenties kan
de zuurstof slechts tot de diepere lagen
doordringen door over grotere afstanden
langzaam verlopende diffusie-processen.
Evenzeer als de stroomsnelheid blijkt ook de
temperatuurverdeling over de waterdiepte in
hoge mate afhankelijk van de windsnelheid en
windrichting aan de oppervlakte, (tabel II).
De dichtheidsverschiilen die bij verschil in
watertemperatuur optreden, kunnen de uit
wisseling nog verder belemmeren. Geringe
wind is echter al voldoende om enige zuur
stofuitwisseling tot stand te brengen, en de
ergste zuurstoftekorten in de diepere water-
lagen te voorkomen. In augustus 1971 stelden
sportduikers op 20 m diepte een stroom
snelheid vast van 3 tot 5 cm/sec.; de wind
snelheid bedroeg op dat moment 2 tot 4 m/
sec.
In de periode direct na de afsluiting van het
estuarium is de zuurstofhuishouding in be
langrijke mate beïnvloed door een primaire
belasting met organisch materiaal en een
secundaire met voedingsstoffen. De primaire
belasting, die ontstaat door het afsterven van
een groot deel van de oorspronkelijke flora
en fauna in het water, en de secundaire als
gevolg van mineralisatieprocessen, tot uiting
komend in de opbloei van fyto- en zoöplank
ton, resulteerden in grote schommelingen in
het zuurstofgehalte. In de laatste maanden
lijkt het mineralisatieproces in intensiteit af te
nemen, vermoedelijk in eerste instantie als
gevolg van de lagere temperatuur maar
vermoedelijk ook door de vermindering van
de hoeveelheid organisch materiaal. De
invloed van de mineralisatie komt ook tot
uiting bij de secundaire belasting met
voedingsstoffen. De hoeveelheid organische
stikstofverbindingen nam af. Ook het am
moniumgehalte vertoont een dalende lijn,
hetgeen erop zou kunnen wijzen dat de
mineralisatie zich voornamelijk heeft afge
speeld onder aërobe omstandigheden, (fig. 5).
Tabel I: windstil weer
De sterke toename van het gehalte van anor
ganisch orthofosfaat moet in belangrijke mate
worden toegeschreven aan de mineralisatie;
de belasting door het polderwater is namelijk
in dit opzicht relatief gering. In hoeverre hier
sprake is van fysische en/of chemische
processen op het grensvlak tussen bodem en
water vormt thans een punt van onderzoek.
Ten gevolge van sedimentatie, flocculatie en
mineralisatie is de helderheid van het water
sedert de afsluiting aanzienlijk toegenomen;
de doorzichtdiepte steeg van ongeveer 2 tot
4 meter. (fig. 4).
Op enkele waarnemingspunten in geulen is
op de zandige bodem een 5 tot 8 cm dikke
laag van een donkere substantie aan
getroffen, die in dichtheid niet veel lijkt af te
wijken van het water erboven. Pogingen
worden in het werk gesteld om monsters te
bemachtigen van deze substantie, en haar te
onderzoeken op C/N-verhouding, gloeirest,
granulaire samenstelling en micro-organis
men; dit onderzoek zal plaats vinden in
samenwerking met het Delta-instituut voor
Hydrologisch Onderzoek te Yerseke en het
Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Haren.
De plotselinge verandering die de afsluiting
van het estuarium in de oorspronkelijke
levensomstandigheden teweeg bracht, heeft
voor nagenoeg alle organismen in het meer
of in de onmiddellijke nabijheid ervan, con
sequenties gehad. Massale sterfte trad op van
dieren in de getijzone; dit werd indirect
weer de oorzaak van een tijdelijke zweef-
vliegenplaag. Ook in de diepere lagen stierf
de fauna grotendeels af. De neergeslagen
organische stof en de afgestorven organismen
werden door heterotrofe organismen zoals
bacteriën en schimmels gemineraliseerd,
hetgeen de zuurstofbehoefte in de diepere
lagen aanzienlijk deed stijgen, vooral ook
onder invloed van de vrij hoge temperatuur
en de optredende windstilte in de aanvangs
fase. Onder de gewijzigde omstandigheden
kon de toevoer de onttrekking van zuurstof,
met name bij windstil weer, niet in evenwicht
houden en massale sterfte was het gevolg.
De voormalige levensgemeenschappen op
grotere diepten zijn dus verstoord of ver-
Gemiddelde
diepte in meters
Gemiddelde
temperatuur in °C
Gemiddelde
o/oo Cl'
Gemiddelde
hoeveelheid Oa
in gr/l
4
17,5
16,7
9,53
12
15,0
16,7
6,49
20
13,5
16,7
0,94
480