Helikopters als eventueel
hulpmiddel bij de afsluiting
van de Oosterschelde
De drie grote stroomgeulen van de Ooster-
schelde zullen tegelijkertijd worden gesloten
volgens de methode van geleidelijke sluiting
met behulp van kabelbanen. De gelijktijdig
heid is een absoluut waterloopkundig vereiste.
Zou de sluiting van één der geulen achter
blijven bij die van de andere, dan zou een
gevaarlijke situatie ontstaan. Hoewel de kabel
baan een betrouwbaar instrument is gebleken,
leek het daarom toch gewenst voor nood
gevallen te kunnen beschikken over een
alternatief hulpmiddel waarmee een onver
hoopt tijdelijk falen van een of meer kabel
banen snel en efficiënt zou kunnen worden
opgevangen.
Gedacht is aan helikopters. Er zijn de laatste
jaren zeer krachtige helikopters ontworpen,
die aanzienlijke vrachten kunnen vervoeren en
ze met grote precisie aan de grond brengen.
Helikopters met een laadvermogen van 10 ton,
die thans in bedrijf zijn, vervoeren net zo veel
nuttige last als een motorgondel van het type
dat gebruikt werd bij de sluiting van de
Grevelingen en het Rak van Scheelhoek. In
november en december 1971 is een proef
gedaan om vast te stellen of een helikopter
inderdaad een bruikbaar transportmiddel is
voor stortmateriaal dat bij het maken van
beteugelingsdammen nauwkeurig en met grote
hoeveelheden in continu-dienst moet worden
aangebracht. Als proefobject werd gekozen
de opbouw van een 350 m lange stroom-
geleidende krib met een 1 m brede kruin op
N.A.P. 2 m bij het werkeiland 'Neeltje Jans'.
Als stortmateriaal werden betonblokken ge
bruikt van 2,5 ton stukgewicht uit de bij de
sluiting van het Brouwershavense Gat over
gebleven reserves. Verondersteld werden een
helling van het talud van 1 1, en een holle
ruimte-percentage van 43. Bij dit theoretisch
profiel zouden 6500 blokken nodig zijn. Als
transportmiddel werd een Sikorsky Skycrane
van het type S-64 beproefd. Het toestel was
ter beschikking gesteld door het Amerikaanse
leger. Het laadvermogen van deze vliegende
kraan bedraagt ruim 9 ton. De gewichts
verdeling was tijdens de proef globaal als
volgt:
gewicht lege helikopter 8 280 kg
(verschillende overbodige onderdelen,
zoals de grote centrale lier, die 230 kg
weegt, waren verwijderd)
laadsysteem 340 kg
bemanning, gereedschap, kleine onder
delen 450 kg
betonblokken 7 500 kg
totaalgewicht zonder brandstof 16 570 kg
brandstof (ongeveer 3100 liter) 2 480 kg
totaalgewicht 19 050 kg
Het toestel is uitgerust met twee Pratt- en
Whitney-motoren van 4500 pk voor de aan
drijving van de hoofd- en de staartrotor, en
een motor van 75 pk die dient als startmotor
en tevens voor de stroomvoorziening wanneer
het toestel aan de grond staat. Het brandstof
verbruik van de helikopter bedroeg gemiddeld
over de proef, waarbij veelvuldig gede- en
geaccelereerd moest worden, ongeveer 2 000
liter kerosine per vlieguur. De bediening van
het toestel geschiedde door twee piloten.
Voorin zat de commandant-vlieger, in dit geval
een officier van het Amerikaanse leger, en
achterin een tweede vlieger, behorende tot het
personeel van de Sikorsky-fabrieken, die het
laden en storten regelde. Tijdens het laden
nam hij de besturing grotendeels over, en bij
het lossen bediende hij de stortknop. Een
meevliegende mecanicien van het leger hield
bij elke landing voor het innemen van brand
stof een snelle inspectie van de hele machine.
De proef was er in belangrijke mate op gericht
te weten te komen of bij het stortwerk met
helikopters een voldoende zuivere plaats
bepaling en een voldoend hoge produktie
konden worden bereikt. Er zijn, voor een deel
tegelijkertijd en daardoor soms enigszins door
elkaar, twee plaatsbepalingssystemen gepro-
451