fouten te maken kan worden aangenomen dat
de snelheidsverdeling langs de randen van dit
gebied niet noemenswaard door het afslui-
tingswerk in kwestie zal worden beïnvloed.
In deze modellen wordt, afhankelijk van de
gecompliceerdheid van de getijbeweging in
de natuur, óf alleen de getijfase bij maximum
vloed- en ebstroom óf het volledige verticale
en horizontale getij weergegeven. Zo kan de
algemene waterbeweging in het gebied wor
den bestudeerd en kan de uitwerking daarop
van het betreffende afsluitingswerk worden
waargenomen. Daarnaast worden detailmodel
len gebouwd, waarvoor de randvoorwaarden
uit het betreffende overzichtsmodel moeten
worden verkregen. In deze detailmodellen,
waarin in het algemeen geen getij wordt op
gewekt, wordt de vormgeving van het sluitgat
onderzocht en kunnen voorts tal van deel
onderzoeken worden verricht zoals te ver
wachten ontgrondingen, de stroombestendig-
heid van een te ontwerpen drempel, de op
caissons werkende krachten, de fasering bij
de opbouw van een sluitkade, en dergelijke
meer.
Het onderzoek geschiedt dus eigenlijk in drie
stappen. Allereerst wordt gebruik gemaakt
van een mathematisch getijmodel van een
groot gebied, gesimuleerd op een computer
of een analogon, waaruit gegevens kunnen
worden afgeleid voor een hydraulisch over
zichtsmodel van een wat beperkter gebied dat
onder de invloed staat van één bepaalde
afsluiting. Uit dit tweede model kunnen de
plaats en vorm van deze afsluiting worden
bepaald terwijl er tenslotte de randvoorwaar
den uit kunnen worden afgeleid voor de
hydraulische detailmodellen van de sluitgaten
zelf. De drie stappen in dit concentrische
onderzoek moeten echter niet gezien worden
als afzonderlijke fasen die in opeenvolging
worden afgesloten; zij blijven elkaar meestal
gedurende het gehele onderzoek beïnvloeden
en ondersteunen, en er is meestal een ge
regelde terugkoppeling van het ene model
naar het andere van dezelfde serie. Het
modelonderzoek gaat bovendien steeds ge
paard met waarnemingen in de natuur, waar
voor een uitgebreide en goed geëquipeerde
meetdienst ter beschikking staat, zcdat ge
durig kan worden gecontroleerd of de simu
laties voldoende natuurgetrouw zijn. Ook hier
is van een geregelde terugkoppeling sprake.
Simultane stroommetingen in een bepaald
door een model te bestrijken gebied, waarbij
soms tot in meer dan dertig punten tegelijk
wordt gemeten, leveren de noodzakelijke ge
gevens uit de natuur.
In de loop der jaren - het eerste belangrijke
modelonderzoek in deze zin betrof de afslui
ting van het Veerse Gat tussen 1959 en 1960
- is met deze methode van werken een schat
aan ervaring opgedaan. Met name is er een
veel beter inzicht verkregen in de juiste
schaalverhouding van hydraulische over-
zichts- en detailmodellen. Daarvoor moest
echter veel onderzoek worden verricht. De
ervaring heeft geleid tot de stelregel, dat bij
overzichtsmodellen - wanneer daarin bij
voorbeeld geen zandverplaatsingen op juiste
tijdschaal behoeven te worden gesimuleerd -
bij een horizontale schaal van 1 300 a 1 400,
een vertrekking van 1 3 a 1 4 nog aan
vaardbaar is. Bij een sterkere vertrekking
blijkt met name de reproduktie van de water
beweging in en aan weerszijden van de sluit
gaten op grote moeilijkheden van modeltech-
nische aard te stuiten.
501