m "ENGSEL GO EREE OVERFLAKKEE STUIFSCHE RM EN Stand van zaken van de conser- veringswerken per medio juni 1972 Graan-grasmengsel enkele weken na de inzaai. Kabbelaars- bank juli 1971 O MELISSAN DWARS IN DE WEG SUNKEN VAN ZONNEMAIRE verhinderen dat wegstuivend zand in het water verloren zou gaan. Dit hield in dat het stuifgevoelige zand in hoofdzaak ter plaatse moest worden vastgelegd. Langs de randen van het oude land zou daarmee bovendien worden voorkomen dat stuivend zand schade zou berokkenen aan derden. Langs de met schorvegetatie begroeide gronden en de schelpenbanken is vooral veel aandacht be steed aan de bescherming tegen onderstuiven. Voor de uitvoering van de conserveringswerk- zaamheden waren een opzichter en vier arbeiders permanent in het Grevelingengebied gestationeerd. Zwaar materieel voor het in zaaien van grote oppervlakten en voor het plaatsen van stuifschermen stond hun ter be schikking. Waar nodig werden particuliere loonwerkers ingeschakeld. Als maatregel om de drooggevallen gronden zo spoedig mogelijk vast te leggen, zodat de oorspronkelijke toestand bewaard zou blijven, leek het aanbrengen van een bodemdekkende en bodemvastleggende vegetatie het meest geschikt. Om voor enige tijd verzekerd te zijn van voldoende vastlegging van het zand is besloten tot het inzaaien van een mengsel van zouttolerante grassen onder graan als dekvrucht. Zo'n gras-graanmengsel heeft zowel het voordeel van de snelle kieming en jeugdgroei van het graan, dus van een snelle werking, als van het feit dat de langzaam kiemende en groeiende meerjarige grassen na afloop van de zomer de vastleggende functie van het graan overnemen. Op grond van ervaringen in het Veerse Meer en in de Lauwerszee kwam een mengsel van rood zwenkgras, Engels raaigras en veldbeemdgras het meest in aanmerking. Onder de granen 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 12