Het damvak 'Geul' in de
Oosterschelde en de dam-
aanzet tegen Noord-Beveland
Is vervolg op de in de afgelopen vijf jaar
chtereenvolgens aangelegde werkhavens
chelphoek en Sophiapolder en de werk-
landen Roggenplaat, Neeltje Jans en Noord-
nd, worden dit jaar in de Oosterschelde twee
erken uitgevoerd die daarvan sterk in
arakter verschillen. Beide passen ze wel in
e bekende en bij de grote afsluitdammen
ebruikelijke strategie, waarbij eerst op de
ooggelegen platengebieden damvakken wor-
en aangelegd die de hoofdgeulen begrenzen,
srvolgens worden dan in de hoofdgeulen
rempels en bodembeschermingen aange-
racht, waarna de eigenlijke sluiting volgt.
Zo verbindt het damvak 'Geul' de werkeilanden
Meeltje Jans en Noordland, waardoor tussen
de hoofdgeulen Schaar van Roggenplaat en
Roompot een aaneengesloten damvak ter
lengte van 3800 m ontstaat. Aan de zuidzijde
van de Roompot gaat de damaanzet tegen
Noord-Beveland de begrenzing van deze
hoofdgeul vormen. Nadat beide werken zullen
zijn voltooid is van de totale lengte van de
afsluiting, welke 9 km bedraagt, ongeveer
5 km gereed, terwijl circa 4 km, verdeeld over
drie sluitgaten, nog te maken overblijft.
Beschouwen we echter het doorstroomprofiel
beneden N.A.P., dan blijkt dat door de ge
zamenlijk 5 km lange damgedeelten slechts
15% van het profiel wordt afgesloten. Het
door deze damgedeelten geblokkeerde debiet
wordt vrijwel volledig afgeleid naar de hoofd
geulen, zodat ondanks de aanleg van meer
dan de helft van de totale damlengte nog
steeds evenveel water de Oosterschelde in-
en uitstroomt als voorheen.
Het 1800 m lange damvak 'Geul' is genoemd
ïaar de te blokkeren Geul, tussen de werk
eilanden Neeltje Jans en Noordland. Iedere
Hoed- en ebperiode stroomt ongeveer 70
miljoen m3 water door de Geul de Ooster
schelde in en uit. Het volume van deze ene
Oosterscheldegeul is al even groot als dat
van het hele voormalige Veerse Gat.
ten belangrijk verschil tussen beide sluitingen
is dat na afsluiting van het Veerse Gat het
verval over de dam gemiddeld 1,5 m bedroeg,
terwijl het bij de Geulsluiting slechts 20 cm
zal bedragen; het water kan hier immers nog
zijn weg door de hoofdgeulen vinden.
Toch moet bij het ontwerp en de uitvoering
van het damvak rekening worden gehouden
met de specifiek bij een sluiting behorende
vraagstukken. Op basis van modelonderzoek
in het Waterloopkundig Laboratorium en aan
de hand van berekeningen is gekozen voor
een zogenaamde zandsluiting. Hierbij wordt
de dam vooruitgebouwd door met grote
capaciteit zand te spuiten. Naarmate de uit
bouw vordert zullen de stroomsnelheden toe
nemen, waardoor een toenemend deel van het
aangebrachte zand wegstroomt. Theoretisch
geldt derhalve dat om vooruit te komen de
spuitcapaciteit groter moet zijn dan de zand-
transportcapaciteit van de stroom.
In de praktijk moeten echter, om economisch
verantwoord te kunnen werken, de zandver-
liezen relatief klein blijven; de spuitcapaciteit
moet dus niet alleen maar groter, doch aan
merkelijk groter zijn dan de zandtransport-
capaciteit van de stroom. Zowel bij de
Deltawerken in de zuidwestelijke zeegaten als
bij de afsluiting van de Lauwerszee is de
afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met
deze methode van sluiten. Daardoor kunnen
met name de berekeningen van de zand-
verliezen thans met grotere nauwkeurigheid
worden uitgevoerd. De methode van werken
is van grote invloed gebleken op de te ver
wachten zandverliezen. Om deze redenen is
in het bestek voor dit werk enerzijds een
minimum spuitcapaciteit van 500 000 m3 per
kalenderweek voorgeschreven om een veilige
afsluiting te garanderen, terwijl anderzijds ten
behoeve van de aannemers de gunstigste
werkwijze is aangegeven.
Nadat de dichting met zand, die naar ver
wachting ongeveer 7 weken in beslag zal
nemen, zal zijn voltooid, moet de sluitkade
45