nparatuur voor de automa- che registratie van metingen het model el van het overzichtsmodel 1000 in de Oosterscheldehal aangebracht met behulp van betonkubusjes de diepe geulen, en grindkorrels in de ndiepe delen. Zowel aan de zeezijde als an de zijde van het Volkerak is het model oorzien van beweegbare kleppen, die de ateraanvoer regelen. Aan de zijde van het olkerak was een regelrand noodzakelijk om e ijking juist te kunnen uitvoeren; daarvoor 'ebruikte men namelijk een meting van vóór e afsluiting van het Volkerak. Bij het onder- oek blijft deze regelrand verder buiten ge- ruik. De zeerand bestaat uit acht comparti- nenten van elk tien meter lang. De plaats van Jeze rand is mede bepaald op grond van een .weedimensionale getijberekening waarbij een aantal verschillende sluitingspercentages van de sluitgaten werd verondersteld. Bij een sluitingspercentage van 70% blijkt de water standsverandering bij H.W. aan de modelrand nog maar een paar cm te bedragen. Bij lagere percentages is de verandering uiteraard ge ringer. Vanwege de geringe invloed die de afsluiting heeft op het getij, wordt gedurende de gehele gesimuleerde sluiting steeds het zelfde, in de natuur gemeten getij gereprodu ceerd. Dit ene getij wordt steeds aange houden, in het belang van zowel de snelheid van het onderzoek als de vergelijkbaarheid van de resultaten. Alleen wanneer men wil weten welke gevolgen een bepaalde ver andering heeft onder verschillende getij omstandigheden, gaat men over tot het instel len van een ander getij aan de modelrand. Bij het ontwerp van het model is rekening ge houden met een grote verscheidenheid van getij-omstandigheden, en het watertransport systeem rondom het model is dan ook volledig in staat extreme getij-omstandigheden te simuleren. Ter wille van een snelle verwerking van de gegevens - die vooral van belang is wanneer het gaat om wijzigingen in de stromingsom standigheden of de snelheden is voor het getijmodel een meet- en registreersysteem ontworpen waarmee het mogelijk is tot 96 gegevens uit een situatie tegelijkertijd cen traal te registreren en de resultaten al of niet na tussenkomst van e encomputer te doen afdrukken. Zo kan men op zeer korte termijn en met een minimum aan personeel beschik ken over de gemiddelde snelheid in een verti caal, de gemiddelde stroominrichting in een vlak, de veranderingen in de waterstand ge durende een bepaalde periode, en de debieten voor een raai. Deze gegevens kunnen worden aangevuld met foto's van het stroombeeld, waartoe in de spanten van de hal zes camera's op rails zijn opgehangen. Het detailmodel is in eerste instantie uitge voerd als permanentiemodel, dat wil zeggen dat er geen getij in verloopt. Het zou echter kunnen dat de faseverschillen en de stroming door de verschillende sluitgaten van grote invloed blijken te zijn op het ontgron dingsbeeld aan weerszijden van de sluitgaten. Dan kan ook in dit model een getij worden geïntroduceerd, zij het dat deze omschake ling problemen met zich zou brengen van regeltechnische aard, voornamelijk omdat de randen van het model in de natuur maar 6 km van elkaar liggen. In ieder geval is het detail model met het oog op eventuele introductie van het getij ondergebracht in dezelfde hal als het getij-overzichtsmodel, en maakt het gebruik van hetzelfde watercirculatiesysteem. Het detailmodel zal voornamelijk gebruikt worden voor de kwantitatieve bepaling van de te verwachten bodemaantasting aan weers zijden van de sluitgaten in de verschil lende bouwfasen van de dam. In het model zijn daartoe aan beide zijden van de sluit gaten bakken met polystyreenkorrels in de betonvloer opgenomen. Deze bakken beslaan de volle breedte van de sluitgaten, ze zijn 6,85 m lang en maximaal 30 cm diep. Wat 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 11