verdediging echter, die voor zover ze reeds aan de afslag ten offer is gevallen aanvanke lijk zeer ondiep zal zijn, wordt zoals we hiervoor gezien hebben, gedurende lange tijd steeds dieper en dieper, totdat ter plaatse de evenwichtstoestand is bereikt. In het ontwerp van de oeververdedigingen moet met de te verwachten voortgaande verdieping rekening gehouden worden. In het Veerse Meer zijn daarom enkele oevers die dichtbij vrij diep water liggen lans de oeverlijn bestort met grind 7-20 cm onder een helling van 1 6. Deze combinatie van mate riaalgrofheid en taludheiling blijkt de op het Veerse Meer voorkomende golfslag tot dusver goed te weerstaan. Het hangt van de omstandigheden tijdens de uitvoering van het werk af, hoever dit talud naar beneden toe nog vrij gemakkelijk kan worden ontgraven. Meestal kan men niet zover komen als in verband met de komende verdieping van de vooroever noodzakelijk is. In dat geval wordt waterwaarts van de teen van de grind- glooiing een horizontale berm aangelegd var 2 m breed. Onder invloed van de verdere ontgrondig zal deze berm langzamerhand schuin achterwaarts wegzakken tot een be paalde helling is bereikt. Wanneer de ont gronding aan de buitenzijde van de verdedi ging sterker zou doorzetten dan verwacht was, kan men vanaf het land op eenvoudige wijze het extra benodigde grind bijstorten. Onder het grind is vooraf een bodemafdekkii g van kunststofweefsel gelegd. De dikte van dr grindlaag kan daardoor iets worden beperkt Om verschillende redenen is dit weefsel ook doorgezet onder het grind op de onder waterberm, hoewel het daar wel eens zou 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 20