L een dergelijke verdediging slechts waarde omdat ze de achteruitgang van natuurge bieden verhindert. Maar als nadeel geldt, dat de tijdens de periode van afslag gevormde flauw hellende oeverstrook, waardevol als overgangszone tussen twee milieu-typen, erbij verloren gaat. Wat dit betreft lopen de wensen van gezinsoeverrecreatie en natuur bescherming parallel. Beide belangen zouden een oeverzone die van enkele decimeters boven water tot enkele decimeters onder water flauw afhelde en waar het water ook bij sterke aanlandige wind rustig bleef, ten zeerste op prijs stellen. Voor de gezinsrecreatie is het gewenst dat deze zone doorloopt tot 80 cm onder de waterspiegel. Ook voor de natuur bescherming vormt deze maat wellicht een goed uitgangspunt. De betekenis van rustig ondiep water voor het dierlijk en plantaardig leven is genoegzaam bekend. Gewezen kan ook worden op het feit dat fouragerende steltlopers en zwemeenden zich niet be geven in water van meer dan respectievelijk ongeveer 10 en 50 cm diep. Waar zo'n flauw hellende brede oeverzone van nature reeds aanwezig is of door afslag is ontstaan, kan een belangrijk deel ervan inderdaad behouden blijven. Men moet dan langs een bepaalde dieptelijn, bijvoorbeeld die van 80 cm, een golfkering aanbrengen, waarachter dan vaak nog een vrij brede ondiepe waterzone ligt die niet beschermd wordt. Die laatste zone geeft men op, maar het dikwijls tientallen meters brede gedeelte tussen de golfkering en de waterlijn kan behouden blijven. Wil men elke verdere aan tasting van de beschermde onderwateroever tegengaan, dan moet de golfkering reiken tot enkele decimeters boven het waterpeil. Waar bij krachtige aanlandige wind een ver hoging van de waterspiegel optreedt, zal de golfkering ook nog met de maat van die opwaaiing moeten worden verhoogd. Ondanks de eventuele doorlatendheid van de golf kering wordt het water in de ondiepe oever zone dan nagenoeg van het buitenwater afgesloten. Mede onder invloed van de hoger temperatuur die dit water daardoor in het zomerseizoen bereikt, en wellicht ook van de grotere temperatuurschommelingen ge durende het etmaal waaraan ondiep water bloot staat, kunnen er ongewenste biologisch: processen worden gestimuleerd, zoals uit bundige algengroei, afgewisseld door af stervingsprocessen. Deze effecten zullen minstens voor een deel kunnen worden teger- gegaan door de golfkering op een aantal r 0 70 GRIND 7 20 cn m I jL 5 1.9 - O 20 -28© 'fn KUNST STOF WEE FSE L plaatsen te onderbreken. Ter hoogte van de openingen, die bijvoorbeeld 20 m breed moeten zijn, kan de aantasting van de oever doorgaan. Wil men dat verhinderen, dan moe de oever ter plaatse worden verdedigd. De verdere aantasting zal daar dan beperkt blijven tot een verdieping van de ondiepe vooroever. Het water achter de golfkering kan beter worden ververst wanneer men de bovenkant van de golfkering legt op 10 a 20 cm onder het normale waterpeil, en er daarbij ook nog een aantal openingen in aanbrengt. Reeds bi zwakke aanlandige wind wordt het buiten water over deze golfkering gestuwd naar de ondiepe zone; de compenserende retour stroom voert het water weer naar buiten door de openingen. Dit circulatiesysteem vindt mei ook bij de zwinnen en muien langs de Noord- 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 22