Voorts dient de constructie te voldoen aan de eis dat ze bij een belangrijke bodemverlaging aan de buitenzijde in stand blijft; en dat ze ook bestand is tegen ijsgang. In het Veerse Meer en ook voor de nog aan te leggen golf- keringen in het Grevelingenmeer is de keus gevallen op hetzelfde grind 7-20 cm dat ook voor de oeververdedigingen wordt gebruikt. Dit is het meest grove grind dat onder be paalde voorwaarden nog in voldoende hoe veelheden te krijgen is. De ervaringen die er tot nu toe mee zijn opgedaan wekken de verwachting dat dit grind onder een helling 1 6 de golfslag in het Veerse Meer zal kunnen weerstaan, al moet een definitieve uitspraak dienaangaande worden uitgesteld totdat de bodem buiten de golfkering zich op de bij elke situatie passende diepte zal hebben gestabiliseerd. Het grind voor de golfkeringen kon in het Veerse Meer tijdens de lage winterwaterstand vanaf de landzijde worden uitgereden met door tractoren voortgetrokken kipkarren, en ook met vrachtauto's. In de natuurgebieden veroorzaakte deze werkwijze in een brede strook langs de oever een onaanvaardbare beschadiging van de bodem. Naderhand heeft men het materiaal dan ook uitgereden vanuit in het water aangelegde depots. Die depots werden tijdens het hoge zomerpeil op een ondiep oevergedeelte in het water ge vormd door rechtstreeks lossen uit schepen, die 40 m van het depot lagen. De tussen liggende afstand werd met een kraan en een lopende band overbrugd. Toen het winterpeil was ingesteld, stond ter plaatse van de depots nog 30 tot 40 cm water, maar dat vormde voor de trekkers en kipkarren geen In het Veerse Meer zijn de golfkeringen langs de voor recreatie bestemde oevers veelal dicht bij de winterwaterlijn gelegd, 's Zomers staat daar dan 60 tot 70 cm water, terwijl de breedte van de beschermde waterzone 50 tot 80 m bedraagt. Langs de natuurgebieden is daarvan afgeweken. De golfkering is daar gelegd langs een lijn waar 's zomers 30 tot 40 cm water staat. Voor een deel moet deze werkwijze worden toegeschreven aan een zekere voorzichtigheid die in acht is genomen toen de ervaring met dit verdedi gingssysteem nog gering was. In de voor het Grevelingenmeer opgestelde plannen is de golfkering langs de brede ondiepe vooroever zowel van recreatiegebieden als van natuur gebieden zoveel mogelijk ontworpen langs de dieptelijn van N.A.P.-1 m, dus 80 cm beneden het streefpeil van het meer. bezwaar. Door het lage winterpeil van het Veerse Meer ligt de grondslag in het tracé van de golfkering tijdens die ene helft van het jaar vrijwel droog. Dat biedt de moge lijkheid, de stabiliteit van de constructie tegen ontgronding enigszins te vergroten door tot een diepte van enige decimeters een talud te ontgraven, dat af te dekken met een kunst stofweefsel en het grind daarop te leggen. Om nog dieper gaande ontgrondingen op te kunnen vangen is de teen van de constructie uitgebreid met een 2 m brede horizontale berm, die later onder een helling kan komen te staan. Bij de laatste in het Veerse Meer uitgevoerde kilometers golfkering is het ontgraven van een talud achterwege gelaten. De golfkering be staat daar alleen uit een hoeveelheid grind die in de vorm van een dam of een matras op 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 24