Maatregelen ter bestrijding van het zoutbezwaar van de Volkeraksluizen Al spoedig na het inwerkingstellen van de Haringvlietsluizen op 2 november 1970 bleek dat de zoutbelasting op het Haringvliet ten gevolge van het schutbedrijf met de Volkerak sluizen belangrijk groter was dan werd ver wacht. De oorzaak bleek gelegen in het gedeeltelijk in het ongerede raken van de luchtbellenschermen. De installatie is inmid dels herzien, en daarnaast zijn nog enkele aanvullende maatregelen getroffen in het belang van de zoutbestrijding. Sinds juli 1971 is de zoutbelasting van de Volkeraksluizen dan ook tot lage waarden teruggelopen. De grootte van de zoutbelasting die de Vol keraksluizen opleggen aan het Haringvliet, is berekend uit enkele incidentele zoutgehalte metingen in en onmiddellijk buiten de schut- kolken van de beide sluizen; en daarnaast door vergelijkingen van het continu geregis treerde zoutgehalte van het door Nieuwe Merwede en Amer aangevoerde, nog niet door de Volkeraksluizen beïnvloede opperwater met dat van het wèl door de sluizen beïn vloede water van het Haringvliet bij Middel- harnis. Uit deze laatste vergelijking komt in feite de zoutbelasting van de Volkeraksluizen naar voren, zoals die zich halverwege het Haringvliet, na volledige menging, manifes teert. De aldus berekende waarden zullen in het vervolg van dit artikel dan ook als „effectieve zoutbelasting van het Haringvliet" worden aangeduid. Figuur 1 toont het verloop van de weekgemiddelden van de effectieve zout belasting van het Haringvliet, in de periode van de afsluiting van het Volkerak op 28 april 1969 tot 16 augustus 1972. Men ziet dat de waarden van deze belasting na het inwerking stellen van de Haringvlietsluizen tot ongeveer de helft teruglopen. Halverwege 1971 treedt dan opnieuw een verlaging op, nu tot relatief zeer lage waarden. Dit is de verbetering waar van in de aanhef van dit artikel sprake was. Is de periode waarover de effectieve zout belasting van het Haringvliet wordt gemiddeld voldoende lang, en hebben zich binnen die periode ook voldoende variaties voorgedaan in de afvoer- en getijomstandigheden, dan zal het gemiddelde van deze waarden gelijk zijn aan het gemiddelde van de in dezelfde periode opgetreden 'specifieke zoutbelasting' van de Volkeraksluizen. Deze laatste waarde varieert als gevolg van waterstands- en dich - heidsverschillen tussen het Volkerak en het Haringvliet, het aantal schuttingen door de sluizen, de bezettingsgraad van de kolken, en dergelijke meer. Steekproeven ter bepalirg van de 'specifieke zoutbelasting' van de Volkeraksluizen kunnen dan alleen redelijk representatief geacht worden, als de omstan digheden waaronder ze werden uitgevoerd, redelijk representatief waren voor de betrok ken periode. Ofschoon dit moeilijk in de praktijk valt te arrangeren, is er toch bij de opzet en de uitvoering van de steekproef- metingen op toegezien dat zo goed mogelijk aan die voorwaarde werd voldaan. Om een indruk te geven van de wijze waarop het zoute water uit het Volkerak tijdens het schutbedrijf via de sluiskolken op het Haring vliet doordringt, zijn in fig. 2 de isohalinen - lijnen van gelijk zoutgehalte - ingetekend die tijdens een elektrische-geleidenheidsmeting werden verkregen. Het Hollands Diep als natuurlijke zoutvang van de Volkeraksluizen De grote variaties die na het inwerkingstellei van de Haringvlietsluizen begonnen op te treden in het verloop van de effectieve zout belasting op het Haringvliet kunnen niet zonder meer verklaard worden uit fluctuaties in de factoren die bij de bron de hoeveel heden zout bepalen die als gevolg van het schutbedrijf vanuit het Volkerak op het Haringvliet en het Hollands Diep worden gebracht. Er zijn andere invloeden aan het werk geweest. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij opper- water-afvoeren kleiner dan het gemiddelde slechts een beperkt deel van het zoute schut- 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 36