Tabel I. Gegevens van een aantal zandsluitingen. Brielse Gat primaire dam Brielse Gat secundaire dam Lauwerszee Zuidwal Noord- Pampus Springers- diep Gemiddelde getij-amplitude m 2,2 2,2 2,6 1,85 2,60 Lengte van het sluitgat m 1820 1720 3351 400 1000 Oppervlak van het sluitgat m2 1120 390 4280 2430 4280 Inhoud van de afsluitdam 10' m3 1,19 0,22 1.04 0,75 1,62 Inhoud van de voltooide dam 10' m3 3,28 0.23 1,24 1,10 3,34 Totale zuigerproduktie tijdens de sluiting 10ó m3 1,72 0,27 1,56 0,97 1,87 Totale zuigerproduktie voor het gehele werk 106 m3 3,10 0,28 1,75 1,50 3,60 Totaal waargenomen zand verlies tijdens sluiting 10' m3 0,53 0,06 0,52 0,22 0,25 Totaal waargenomen zand verlies tijdens het gehele werk 10' m3 0,18 0,05 0,51 0,40 0,26 Voor de sluiting benodigde tijd dagen 63 36 70 37 66 Maximum aantal zuigers 2 1 3 2 3 Maximum zuigerproduktie per getij 103 m3 20 10,5 16 25 25 Maximum voorspeld zand verlies per getij 103 m3 12 6 1,48 6 7,8 Aantal zandstorten 2 1 2 1 1 Gemiddelde korreldiameter van het zand micron - - 130 135 200 aanzanding genoemde sluitingen, terwijl figuur 1 het verloop van de totale zuigerproduktiviteit en van de inhoud van de afsluitdammen laat zien. Er is in het algemeen naar gestreefd het profiel van de sluitkaden zo klein mogelijk te houden, zodat het werk zo snel mogelijk kon verlopen, en er zo weinig mogelijk zand ver loren ging. In de praktijk blijkt echter dat de kruin minimaal 50 m of 100 m breed moet zijn, afhankelijk van het aantal persleidingen. Hoe hoog men de kruin moet opbouwen is afhankelijk van het ter plaatse heersende tijverschil en het risico van doorbraak dat men aanvaardbaar acht. In het algemeen legt men de kruin op N.A.P. 2 a 3 m. Bulldozers blijken, vooral in de laatste fase, een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het werktempo, door het dwarsprofiel van de sluitkade in de gewenste vorm te brengen. Bij het spuiten ontstaan boven water namelijk vrij flauwe hellingen: zand van 200 tot 150 mu komt te liggen onder een helling van 1 30. Onder water komt dit zelfde zand steiler te staan, namelijk 1 15 tot 1 20. Tabel II geeft de invloed weer die de zuiger produktiviteit in het Springersdiep naar berekening zou hebben op het zandverlies. Vergroting van de produktie leidt tot een meer dan evenredige afneming van het zandverlies en van de sluitingsduur. Figuur 3 geeft een voorbeeld van de be rekende zandverliezen per getij. Het blijkt dat bij verondersteld gemiddeld getij de grootste zandverliezen optreden enige tijd voordat de afsluiting haar beslag krijgt, en dat de maxi male verliezen bij eb in een vroeger stadium van de sluiting voorkomen dan die bij vloed. In werkelijkheid verloopt het verlies onder 102

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1972 | | pagina 48