W
llllilli
V
X
gehouden met de variërende getij-omstandig
heden. Hoe groot in een bepaald geval het
voordeel is wanneer men eerst de diepe
gedeelten van het damtracé dempt, en de
sluiting voltrekt op een ondiepe plaats, laat
zich verder door berekening uitwijzen.
Voor het Noord-Pampus bijvoorbeeld kwam
door berekening vast te staan dat de verliezen
bij een sluiting van noord naar zuid bijna
twee keer zo groot zouden zijn geweest als
bij de omgekeerde, ook werkelijk toegepaste,
werk-volgorde.
Onder invloed van de weersomstandigheden
kunnen in de praktijk toch nog belangrijke
afwijkingen van de berekening voorkomen.
Betrekkelijk kleine afwijkingen in de getij
beweging en daarmee in de stroomsnelheid
kunnen grote veranderingen teweegbrengen in
het zandverlies. Ook de golfwerking kan zijn
m s 000
O SÖÖ
—o—
"--V
vioeo
LgSOTE AFSt-UITOAM
-!►' atCHTMG VAN DE AFSUNTING
1.tO GET IJ-COC Ff jCfëNT
-WERKELIJKE VERLIEZEN
-
SMSr*
MMÈ.
Fig. 3 en 4. Verloop van de
berekende verliezen aan zand
tijdens een afsluiting waarbij
(boven) is uitgegaan van een
gemiddeld getij en waarbij
(beneden) rekening is gehoudei
met getijvariaties
Foto links: zandsluiting van
het Noord-Pampus; opname var
29 oktober 1968. Duidelijk is te
zien hoe de ebstroom zand
meevoert van het stort
Foto rechts: zandsluiting van de
Geul in de Oosterschelde;
opname van het stort op
28 juni 1972
104