dm ongeveer 4 uur. Veelvuldig komt in deze
per de een agger voor, een kleine rijzing
var Ie zeespiegel in de periode van daling
var Je waterstand.
De uitenrand van de Haringvlietmond iigt
ruil 10 km zeewaarts van de uitwaterings-
slu en. Al naar de windrichting is, kan er
ove deze afstand behoorlijke op- of af-
wa ing optreden. Bij windstil weer staat het
wa r bij de sluizen tijdens H.W. hoger dan
ter iaatse van de buitenrand, terwijl het
om ekeerde het geval is bij L.W. Het maxi-
mu verval, dat gemiddeld ongeveer 25 cm
bet aagt, treedt ongeveer 1 uur voor H.W. op.
Afv aiing vindt plaats bij harde oostenwind
(10 t/sec). Gedurende het gehele getij
is c waterstand bij de spuisluis dan steeds
lag dan op de buitenrand; alleen omstreeks
H.V worden beide waterstanden nagenoeg
gelijk. Bij harde westenwind wordt het water
landinwaarts opgestuwd, zodat de waterstand
bij de sluizen steeds hoger is dan op de
buitenrand. Het zeewaarts gerichte verval kan
tijdens H.W. oplopen tot 30 cm.
Naast opstuwing en golfbeweging veroor
zaakt de harde westenwind ook nog seiches -
door terugkaatsingseffecten versterkte water
bewegingen - in de Haringvlietmond. Seiches
zijn als veranderingen van het waterniveau
vergelijkbaar met onregelmatige golven, zij
het dan met een veel langere periode. Het
water in de Haringvlietmond raakt dan in een
eigen slingerbeweging. Bij lagere windsnel
heden treedt dit verschijnsel voornamelijk op
nabij de spuisluis en alleen tijdens de L.W.-
periode als de waterstand langere tijd nage
noeg gelijk blijft. Bij tot storm aanwakkerende
wind breidt het verschijnsel zich uit over de
AfV' m Bovenrijn te Lobith
Wa standsverloop aan weers
zijd van de spuisluis in het
Ha1 gvliet voor, tijdens en na
bet suien
GETIJLIJN HOEK v HOLLAND
- GETIJLIJN MEETPAAL E-1970
- WATERSTANDSVERLOOP AAN RIVIERZIJDE VAN SPUISLUIS
147