vier jaar vielen de onderscheiden golfhoogte- frequentiekrommen per jaar nagenoeg samen. Onderlinge vergelijking van de golfhoogte frequenties van C en E-1970 leert dat de reductie na de afsluiting 25% bedraagt voor golfhoogten H1/3 die voorheen minder dan 1% van de tijd voorkwamen. Deze reductie is veel kleiner bij geringere golfhoogten. Blijkbaar - de westelijke winden leveren de grootste bijdrage aan de golfbeweging - heeft de afsluiting een reducerende invloed uitge oefend op de golfbeweging aan de zeezijde in de onmiddellijke omgeving van de spui- sluis. Stroombeweging Aan de buitenzijde van de Haringvlietdam liggen de geulen Rak van Scheelhoek en Noord-Pampus, welke laatste in het Slijkgat overgaat. Bewesten de kop van Voorne, wai r de mond van het Haringvliet meer dan twee maal zo breed is als bij de afsluitdam, splits het Rak van Scheelhoek zich in twee geulei het Bokkegat en het Gat van de Hawk. Halverwege dit splitsingspunt en de afsluit dam ontstond in de laatste jaren voor de afsluiting nog een nieuwe geul, de Midden geul, die zich bezuiden de Garnalenplaat aftakt van het Rak van Scheelhoek. De geul n Slijkgat, Bokkegat en Gat van de Hawk zijn door een brede en ondiepe drempel ge scheiden van de open zee. Naar ligging en afmetingen waren de geuier op natuurlijke wijze aangepast aan het getij regime en de rivierafvoer. Na de afsluiting van het Haringvliet veranderde dit op slag. Onder normale omstandigheden wordt bij Rijnafvoeren lager dan 1500 m3/sec geen 150

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 40