O 6 MAASVLAKTE iDERPLAAT, VOORNE BOKKEGAI SCHEELHOEK MOND HARINGVLIET NOORD PAMPUS Gemiddelde stroomsnelheid en -richting in de Haringvlietmond, voor en na H.W. te Hoek van Holland P" I I SCHAAL STROOMSNELHEID 0 40 80 120 cm/sec. Tijdens een meting van het sedimentgehalte aan weerszijden van de spuisluis, toen alleen met de zoutriolen werd geloosd, bleek het sedimentgehalte van het zeewater tweemaal zo hoog te zijn als dat van het rivierwater. Het zandaandeel in het sediment uit beide watersoorten was weer 15 tot 30%. Opmerkelijk is het, dat dit beeld geen ver andering onderging gedurende de uitzonder lijk grote lozing op 24 november 1972 die geschiedde met 17 openingen, waarbij de schuiven tot 2.08 m boven de drempel waren geheven. De aanvankelijke vrees, dat het strand van Voorne onder het slib zou raken, is gelukkig nog niet bewaarheid. Het gehele strand werd in de voorbije jaren enkele malen, laatstelijk nog op 29 augustus 1972, om de 200 m be monsterd op de H.W.- en L.W.-lijn. Behalve in een enkel monster van de kop van Voorne werd in geen zandmonster meer dan 11% slib aangetroffen. De verminderde stroomsnelheden zijn er wel de oorzaak van, dat in de diepe geulen slib tot afzetting is gekomen. Tijdens de afsluiting van het Rak van Scheelhoek deed zich dit verschijnsel zich reeds in deze geul voor. Het in de geulen en aan de zeezijde van de spuisluis afgezette sediment is nogal homo geen van samenstelling. Driekwart van de genomen monsters bestaat voor 32-36% uit kalk en organische stof en voor 60-64% uit slib. Het resterende gedeelte is zand, waarbij variaties kunnen optreden als gevolg van grotere stroomsnelheden in de geulen. Hogerop langs de geulranden wordt het slib- gehalte van de bodem veelal niet meer dan 5%. De toegenomen helderheid van het water in de Haringvlietmond heeft vissen en vissers 155

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 45