I Jar i en Noordland zijn zeer voc spoedig verlopen; ze zijn tha s nagenoeg voltooid. In de kor ende periode moeten nog enf ;le kleine werkzaamheden wo Jen verricht, zoals het met fijn grind afstrooien van de asf Itbetonbekleding en het in zat en van de klei-afdekkingen. Tei bestrijding van een diepe onï jronding langs de noord- we: telijke zijde van het werk- eiltnd Roggenplaat werd het on< erwaterbeloop aan de kant var het werkeiland bestort met 30 00 ton fosforslakken. Da r ook in de hoofdstroom- ge, en verdiepingen waren ge- co rtateerd, werden op die ple ken waar de pijlers van de kal elbanen moeten worden ge aatst 50 cm dikke bestor tin sn van grof grind aange- brt :ht over 2500 m2 oppervlakte pe pijler. Na een daartoe gehouden 'aan- be eding met voorafgaande se: ctie' werden de werkzaam- he> en ter verdere voltooiing van de afsluiting van de Ooster- scf side - enkele met name gei oemde onderdelen zoals kabelbanen, kunstwerken en lev ringen uitgezonderd - op gei agen aan de Aannemers- co: binatie 'Dijksbouw Ooster se!" ;lde'. Met deze combinatie is rzake een zogenaamde raa ïovereenkomst gesloten, op ba s waarvan de eronder vai nde afsluitingswerken bij afz aderlijke deelovereenkom- ste zullen worden uitgevoerd. De lecontracteerde aannemers- coi binatie is samengesteld uit one irstaande bedrijven: N.V. Aa, lemersbedrijf voorheen Firi a T. den Breejen van den Boi te Aerdenhout; Van Hat m en Blankevoort B.V. te Bei rwijk; Hollandsche Aan- nen ng Maatschappij N.V. te Rijs ijk (Z.H.); Aannemings- en We snbouwbedrijf P. H. Offe ring B.V. te 't Harde; Aan- nen ngsmaatschappij Jac. G. van hord N.V. te Utrecht; Adr :an Volker baggermaat- sch üpij N.V. te Rotterdam; Aar smerscombinatie Zink- wer n N.V. te Gorinchem. Ma: esmann Nederland B.V. te Din mond werd opdracht ver- lee: voor het maken van de one rbouw van de kabelbanen mei sehulp waarvan de drie grote stroomgeulen in de Oosterschelde te zijner tijd zullen worden afgesloten. Het gaat hier om het leveren en aanbrengen van de funderingen en pylonen van de draagtorens en het aanbrengen van de pyloonkoppen. De torens, 12 in totaal, 5 voor de Roompot, 3 voor de Schaar van Roggen- plaat en 4 voor de Hammen, zullen in geheel in staal worden uitgevoerd. B. De werken ten noorden van Hoek van Holland Verhoging van de Helderse zeewering Aansluitend op de aanleg van een onderzeese kade van mijn- steen met bijbehorende zink en stortwerken in de jaren 1970 en 1971, werd op 10 december 1971 de eigenlijke verhoging van de Helderse zeewering tussen fort Oostbatterij en fort Erfprins aanbesteed. Dankzij de langdurige lage waterstanden kon reeds spoedig worden begonnen met het af vlakken van de kruin van de mijnsteenkade en het opnemen van de steenbekleding op de stranddammetjes en de glooiing beneden N.A.P. 1 m. Vervolgens werd in de binnen- kruinlijn van de mijnsteendam een teenvoorziening aange bracht, bestaande uit een rij perkoenpalen met teenschot. Deze werkzaamheden, die zich uitstrekten over een lengte van ongeveer 1 km, duurden tot half mei 1972. Half februari van dat jaar werd begonnen met de verwerking van mijnsteen. Daarmee werden te diepe gedeelten achter de mijnsteendam opgevuld; later werd nog een laag mijnsteen over het zand onder de te maken basaltglooiing aange bracht. Een halve maand daarna werd daar waar de teenvoorziening reeds was aangebracht, aange vangen met het zandpersen. Hiertoe was tevoren een afwate ringsconstructie onder de bin- nenteenlijn aangebracht, die het landwaarts afvloeiende pers water zoveel mogelijk moest opvangen. Het opgevangen perswater werd vanuit om de 50 m geplaatste putten door middel van klokpompen in een bovengronds gelegen stalen leiding gepompt en over de dijk uitgeslagen. Toen op 2 augustus 1972 met persen werd gestopt, was 750 000 m3 zand verwerkt. Het benodigde zand was afkomstig uit het mondingsgebied van de Marinehaven; het werd door hopperzuigers van 500 m3 inhoud naar een voor het dijkvak liggende perszuiger gevaren. Deze zuiger perste het vervol gens rechtstreeks in het werk. Op 1 april, de daartoe vastge stelde datum, werd, vooruit lopend op de steeds hoger wordende zandstorten, begon nen met het slopen van de buitenglooiing boven N.A.P. 1 m en van de betonnen keer- muur; dit muurtje werd gesloopt met behulp van springladingen. De vrijkomende materialen wer den gedeeltelijk rechtstreeks vanaf de wal met een drijvende kraan en gedeeltelijk met steenstorters op de onderzeese oever gestort, teneinde een grotere uitvlakking van het onderwatertalud te verkrijgen. De noodzakelijke sloop van een zwembad, een K.N.M.I.- station en enkele opstallen duurde tot 22 mei 1972; er kwam ongeveer 100 000 ton puin vrij. Op 13 maart 1972 kon met het zetten van de basaltglooiing tot N.A.P. 2,50 m worden be gonnen. Toen dit op 5 juni 1972 werd beëindigd was door een ploeg van zeven man 9000 m2 kop- en zetwerk afgewerkt. Deze voortgang van het zetwerk maakte het mogelijk dat op 29 mei 1972 werd begonnen met het op de buitenglooiing tot N.A.P. 7 m aanbrengen van 36 000 ton grof dicht asfaltbeton. Dit asfalt en ook het gietasfalt voor de laagwaterberm werd betrokken van een in Den Helder geplaatste molen. Op 8 september was de asfaltbe- kleding, die in één laag werd 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 55