terrein niet worden aangetast, terwijl een
goede wisselwerking tussen de verschillende
elementen mogelijk moet zijn. Door het
plaatsen van rijshoutschermen is inmiddels
reeds meer reliëf ontstaan. De stuifdijken zijn
dan ook waardevolle structurele elementen.
De inzaai op grote schaal van de tussen
liggende vlakten, in 1971, heeft echter de
mogelijkheid tot verdere natuurlijke diffe
rentiatie verminderd.
Milieubouw en natuurbeheer
Bij de inrichting en het beheer van natuur
terreinen heeft men in de loop der jaren
diverse principes ontwikkeld en getoetst en
daarbij kennis verworven, die kan worden
samengevat onder de term natuurtechniek.
Binnen deze techniek worden hoofdzakelijk
twee richtingen onderscheiden: milieubouw
en natuurbeheer.
Bij de milieubouw gaat het om eenmalige
ingrepen zoals grondverzet, wijziging in
waterbeheer of het instellen of veranderen
van een beheersmethode.
Over het algemeen moeten deze maatregelen
in aansluiting op de schok van de afsluiting
worden uitgevoerd. In sommige gevallen dient
men echter eerst bepaalde ontwikkelingen af
te wachten, zoals de ontzilting van de bodem
of de opslag van struiken en bomen. Laat men
het juiste moment voorbij gaan dan nemen de
kansen op een optimale ontwikkeling af.
Het natuurbeheer omvat de regelmatig weer
kerende activiteiten, zoals beweiden, maaien
en afbranden. De ervaring heeft geleerd dat
voor een ongestoorde natuurlijke ontwikkeling
een grote regelmaat in het beheer gewenst
is. Elke verandering, hoe goed ook bedoeld,
heeft negatieve bijeffecten. Een eenmaal
In dit relatief grootschalige en
dynamische gebied doen zich
plaatselijk kleinschalige ont
wikkelingen voor
gekozen beheersvorm moet daarom zo lang
mogelijk worden voortgezet en mag hoogster s
geleidelijk in intensiteit afnemen.
In het Grevelingenbekken nu behoren diversi
vormen van milieubouw tot de mogelijkheder
De eerste vorm bestaat in niets doen. Dit
houdt in dat we bodem en reliëf de gelegen
heid geven zich op natuurlijke wijze aan de
gewijzigde omstandigheden aan te passen.
Bij de heersende omstandigheden en afhanke
lijk van het beheer zal daardoor een relatief
grootschalig en dynamisch gebied ontstaan.
Plaatselijk zullen zich echter kleinschalige
ontwikkelingen voordoen. Op plaatsen waar
een ander milieu gewenst is kan men één of
meer ingrepen verrichten die het milieu
blijvend veranderen. Daaronder valt bijvoor
beeld het aanbrengen van grenzen. Voor een
optimale differentiatie is het gewenst nieuwe
116