De foto's kunnen daarnaast informatie be
vatten over bepaalde symptomen van ont
regeling door vergiftiging, eutrofiëring of
anderszins, en op die manier een bijdrage
leveren aan de kwaliteitsbewaking van het
land en het water. Voor de uiteenlopende
toepassingsmogelijkheden zijn verschillen in
opnametechniek nodig. In dit verband kunnen
de keuze van de sensor, de absorptie, pene
tratie en reflectie van het water genoemd
worden. Naast het toegepast natuurweten
schappelijk onderzoek kan het zuiver weten
schappelijk onderzoek gebruik maken van
de foto's.
Uit de experimenten die met de ter beschik
king staande apparatuur zijn uitgevoerd,
blijkt dat zowel voor het terrestrisch als voor
het aquatisch milieu-onderzoek kleuren
fotografie vooralsnog de meeste informatie
biedt bij direct visueel gebruik.
Waarschijnlijk zullen in de toekomst multi-
spectro-sensing technieken tot betere resul
taten leiden, mits - en dit geldt vooral voor
de toepassingen in het water - de waar te
nemen totale energie voldoende groot is
voor de gevoeligheid van de detectoren.
Recente experimenten in de Alblasserwaard
rechtvaardigen de veronderstelling dat het
genoemde systeem ook bij direct visueel
gebruik betere resultaten kan geven.
Voor de tracering van gesuspendeerde stoffen
aan of nabij het wateroppervlak, zoals algen,
ligt toepassing van een fotografische techniek
in het golfgebied van 0,6-0,9 micron het
meest voor de hand, omdat de golflengten
in deze sector een geringer penetratiever
mogen hebben in water - ze komen ongeveer
één meter diep - en er dus meer energie van
terugkomt (zie fig. 1). De slibbeweging kan
beter getraceerd worden met een fotogra
fische techniek die gebruik maakt van het
energiegebied tussen 0,3 en 0,6 micron, omdat
slibdeeltjes over de gehele diepte voorkomen
en dit gedeelte uit het spectrum tot 10 meter
diep in het water doordringt (fig. 1). Voor het
terrestrisch onderzoek valt de keuze op film
materiaal met emulsies gevoelig in het
energiegebied tussen 0,3 en 0,9 micron. Hier
stelt vooral de vegetatie-interpretatie hoge
eisen aan het fotografisch materiaal. Uit
experimenteel onderzoek is gebleken, dat in
bepaalde vegetaties, zoals bij de schorren,
dichtheidsverschillen van de plantensoorten
in de vegetatie beter te onderzoeken zijn met
false color film, dan op normale kleurenfilms
(0,3-0,7 micron).
De toevoeging van een emulsie die gevoelig
is in het nabije infrarood, kan voor de bodem
kunde belangrijke informatie verschaffen,
bijvoorbeeld over de verschillen in de voch
tigheidstoestand van de bodem. Bovendien
zijn bepaalde ontregelingen die het gevolg
zijn van vergiftigingen, beter waarneembaar.
De keuze in zowel het aquatische als terres-
trische milieu-onderzoek is dan ook gevaller
op false color of miskleur" foto's (fig. 2).
Deze techniek ontleent zijn naam aan het fe
dat de kleuren op de foto niet de natuurlijke
kleuren van het landschap weergeven, maar
volgens een bij de film behorende code
moeten worden geïnterpreteerd.
De vele toepassingsmogelijkheden zullen ar
de hand van een drietal voorbeelden wordei
toegelicht.
Figuur 3 is een zwart/wit afdruk van een fals
color foto welke een overzicht geeft van een
deel van de schorren en slikken op de
'Slikken van Flakkee'. De schaal van de foto
is 1 5000. Opnamedatum is 6 augustus 197:
Op de foto zijn duidelijk begrensde patrone
waar te nemen. Zo'n foto geeft een geïnte
greerd landschapsbeeld. Door interpretatie
van de vastgelegde informatie kunnen de
afzonderlijke landschapscomponenten, zoal
de geomorfologie en de vegetatie worden
geanalyseerd. Bij de interpretatie wordt ge
bruik gemaakt van kenmerken als kleur- en
toonverschillen, vormen, patronen, structure i
en reliëf.
Voor de vegetatiekundige en de geomor-
fologische interpretatie kan gebruik worden
gemaakt van de direct visueel waarneemba 3
informatie van het fotobeeld. Voor bodem-
kundige, hydrologische en eventueel geolo
gische studies moet de informatie worden
afgeleid uit de gereflecteerde en geëmit
teerde energie die in het beeld is vastgeleg
Figuur 6 is een false color foto van een stut
van het noordelijk gebied van het nog onbe
groeide deel van de 'Slikken van Flakkee',
(opnamedatum 20 augustus 1972).
Hierop ziet men een deel van de oorspron
kelijke schorren en slikken. Op de slikken
valt een merkwaardig patroon van parallel
verlopende donkere en lichte banden op. Ir
eerste instantie zou men geneigd zijn dit
toonverschil toe te schrijven aan in het terr n
aanwezige golfribbels. Bij waarnemingen
in het terrein blijkt hiervan echter geen
sprake te zijn. Het terrein is volkomen vlak n
ook van kleurverschillen is niets waar te
nemen. De verklaring moet waarschijnlijk
worden gezocht in het feit dat in dit gebied
176