Voorts werden in de afgelopen 15 jaren een groot aantal stroommetingen uitgevoerd. Deze metingen werden als regel simultaan verricht vanaf een kleine vloot van voor anker liggende vaartuigen. Met het oog op de gemiddelde duur van het getij - 12 uur uur en 25 minuten werd als regel 13 uren achtereen gemeten. Op zee kan het meten van diepte en stroom vanaf vaartuigen alleen worden verricht bij rustige zee of tenminste bij afwezigheid van zware golfslag, daar de waarnemingen anders te onzeker worden. Ook in de winter kan men bezwaarlijk syste matische zeemetingen uitvoeren. Wel komen er dan nog rustige dagen voor, maar de duur van de dag is te kort om gedurende een volledige getijperiode nauwkeurige peil schaalwaarnemingen te kunnen verrichten. Waarnemingen 's nachts en zeer zeker bij storm zijn dus op deze manier uitgesloten. Een hele vooruitgang in de meetmogelijk- heden betekende de ingebruikneming van verankerde meetapparatuur waarmee de stroomsnelheid en -richting op een vrij te bepalen meethoogte boven de bodem continu gedurende 28 dagen achtereen kon worden gemeten en geregistreerd. De stroom metingen werden aangevuld met drijver metingen om inzicht te verkrijgen in de stroombanen in een bepaald gebied. Met behulp van de genoemde metingen heeft men zich zowel vóór als na de afslui ting een zo goed mogelijk beeld gevormd van de stromingstoestand bij gemiddelde getijomstandigheden. De metingen vóór de afsluiting konden worden herleid tot het ge middeld getij van 9 juni 1966; het was toen mooi, rustig weer, evenals de voorafgaande Fig. 1. Schematische indelin van het mondingsgebied dagen, zodat een storing door wind uitge sloten was. Bovendien is er op die dag gemeten op een aantal belangrijke plaatsen in het mondingsgebied. Uit de metingen van andere dagen moest de toestand van gemiddedeld getij zo goed mogelijk worden afgeleid, wat met behulp van de hierna te bespreken methode zonder bezwaar kon geschieden. Het resultaat is verzameld in ee t 12-tal kaartjes, waarop van uur tot uur het stroombeeld is getekend zoals dat bij ge middeld getij zou zijn geweest. In figuur 3 zijn twee interessante fasen van het getij weergegeven, namelijk het stroombeeld om 1 uur vóór het tijdstip van hoogwater te Burghsluis en om 21 uur na genoemd tijdstip. Vóór de afsluiting van het Brouwershavense Gat liep de stroom gedurende de periode van rijzend water nasr 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 38