de aard der zaak is dit ook het geval overal waar draaiende stromen optreden zoals in het overgangsgebied. Hier veranderdt de stroomrichting van ogenblik tot ogenblik, ter wijl de stroomsnelheid nooit de waarde nul bereikt; er treedt dus geen stroomkentering op. Ook in het kustgebied treden geen duidelijke kenteringen op. Voor de koppen van de eilanden Schouwen en Goeree, waar de stroom geleid wordt door de kust, treden wel duidelijk kenteringen op, doch de tijdstippen hiervan kunnen tussen doodtij en springtij belangrijk variëren. Zo valt de kentering voor de kop van Schouwen onder normale meteorologische omstandigheden bij spring tij ruim 60 minuten eerder dan bij doodtij. Mede door de belangrijke faseverschillen tussen de horizontale getijden van de Noord- Fig. 3. Verandering in de stroomrichting en stroom snelheid sedert de afsluiting w het BrouwershavenseGat; bij maximale vloed (boven) ei maximale eb 206

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 40