daar een dieper gedeelte bevindt dat in ver
binding staat met het Rak van Scheelhoek,
waardoor ook het zoetere water zich in die
richting gemakkelijker kan verspreiden. Dit in
tegenstelling tot de zuidzijde, waar zich een
platengebied bevindt.
Aan de hand van de gemeten chloride
gehalten kan men zich wel een globaal beeld
vormen van de verspreiding van het gemengde
water tijdens de lozing. Daarbij blijkt dat de
hoofdrichting van de verspreiding samenviel
met de hoofdas van het Slijkgat en dat in de
breedterichting een grotere verspreiding in
noordelijke dan in zuidelijke richting optrad.
Uitgebreidere informatie hieromtrent is van
wege het niet doorgaan van de fotovlucht
helaas niet ter beschikking gekomen.
Om 12 uur werden de sluisopeningen geslo
ten. De stroomsnelheid van de zoetere boven
lagen in zeewaartse richting nam daardoor
af, terwijl de stroomsnelheid van het zee
water in de onderlagen daarentegen in de
richting van de sluizen toenam. Dit verschijn
sel werd nog versterkt door het opkomen
van de vloed. Het verschil in dichtheid tussen
het zeewater en de zoetere lagen leidde ertoe
dat de dikte van de zoetere lagen afnam,
terwijl het oppervlak dat door de zoetere
lagen bestreken wordt, steeds groter werd.
Het verspreidingsoppervlak ging zich ond
druk van de vloed in noordelijke richting
verplaatsen. Ook werd de menging steeds
intensiever.
Uit de meting is gebleken dat de lozing va i
rivierwater een interne watersprong veroo
zaakt, die met zeer sterke menging gepaarf
gaat; het voor de menging in de waterspro ig
benodigde water wordt daarbij vooral zijde -
lings aangevoerd. Daarnaast is komen vas
te staan dat de verzoeting in de mond tijdens
de lozing aanzienlijk is, maar dat de zoete s
waterlagen na de lozing onder invloed van
het getij sterk verspreid en gemengd word ;n.
zodat van het geloosde rivierwater in de
mond na enige uren weinig meer in gecon
centreerde vorm valt te bemerken.
Het ligt in de bedoeling dit soort metingen
regelmatig te herhalen, zoveel mogelijk in
combinatie met fotovlucht-verkenningen.
238