De waterkwaliteit in het Hollands Diep en het Haringvliet in het eerste halfjaar van 1972 Dc ar de afsluiting van het Haringvliet ont- st' id er op het riviertraject Nieuwe Merwede- H ands Diep-Haringvliet een nieuwe hy- di ulische situatie. Het vroegere getijgebied ve anderde in een vrijwel stilstaand meer. D e verandering heeft ook belangrijke ge olgen voor de waterkwaliteit. Di artikel handelt over het omvangrijke or erzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd or de gevolgen die het Deltaplan er heeft vo r het milieu tot in de finesses te leren ke nen. Soortgelijk op het milieu gericht or erzoek wordt ook in andere delen van het Dt tagebied verricht. Het onderzoek dat in dl artikel beschreven wordt, is het resultaat va de activiteiten van een multidisciplinaire pr lectgroep, waarin behalve het Rijksinsti- tu voor Zuivering van Afvalwater en de D adienst, als onderdelen van de Rijkswater- st. at, ook het Rijksinstituut voor de Volks- gr ondheid, de Directie van de Visserijen, dt Regionale Inspectie voor de Milieu- Hl ,ëne. het Delta Instituut voor Hydrobio- lo ach Onderzoek en het Instituut voor B: emvruchtbaarheid vertegenwoordigd zijn. Dt algemene doelstelling van deze project- gr p is het coördineren en waar nodig op gs g brengen of zelf ter hand nemen van het or arzoek naar de kwalitatieve aspecten van he water in het noordelijk Deltabekken sinds de fsluiting van het Haringvliet. Meer in co. ;reto richt de projectgroep zich op de be udering van de ontwikkeling van de W3 -rkwaliteit in het bekken als functie van ru; ite en tijd, en van de inter-relatie tussen wa r en bodem van het bekken. Zij verricht da naast correlatieberekeningen met hydro- me .orologische factoren. Ze beoogt daarmee onder meer een bijdrage te leveren tot de verdieping van het inzicht in dergelijke pro blemen. Ze brengt van haar bevindingen rapport uit, en op grond daarvan worden adviezen aan geboden. Als basis van deze taak is in het noordelijk Deltabekken een waarnemingsnet voor het routine-onderzoek opgebouwd, dat jaarlijks circa 100 000 gegevens oplevert. Voor de bewerking daarvan wordt bij de Rijkswater staat een datasysteem ontwikkeld. In dit artikel wordt de kwalitatieve toestand van het water in het Hollands Diep/Haring vliet bezien over de periode januari tot en met juni 1972. Reeds in Bericht 57 (augustus 1971) werd gewezen op het te verwachten spaarbekkeneffect van het Haringvlietbekken, een proces van chemische en biologische zelfreiniging onder invloed van de relatief lange verblijftijd van het water in het bekken. Dit effect zal duidelijker zijn naarmate er min der door de Haringvlietsluizen wordt geloosd. De mate waarin het spaarbekkeneffect op treedt is behalve van de verblijftijd van het water in het Haringvlietbekken, ook afhankelijk van plaatselijke verontreinigingen ten gevolge van de lozing van niet of onvolledig gezuiverd afvalwater, vervuild polderwater en sterk vervuilde watergangen. De belangrijkste lokale belastingsbron is thans de afvalwaterpersleiding van Breda waardoor 220 000/inwoner-equivalenten wer den geloosd. De bouw van de rioolwater zuiveringsinstallatie van Breda bevindt zich echter reeds in een vergevorderd stadium, zodat deze belasting binnen afzienbare tijd sterk zal worden teruggebracht. De overige rechtstreekse afvalwaterlozingen in het af- 237

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 19