Fic 1. Overzicht van de meet-
pu sn voor de waterkwaliteit
in 3t noordelijk bekken
bo Id dat we op grond van metingen in deze
pt ode geven van de waterkwaliteit, is dus
nc rdzakelijk eenzijdig. Bovendien hangt de
kv aliteit van het oppervlaktewater in sterke
m e af van fysische, chemische, bacterio-
Ic sche en biologische processen, alsmede
va meteorologische omstandigheden, lozin-
ge en dergelijke, zodat een wetenschap-
pe ijk verantwoorde interpretatie over een
re tief korte periode slechts een beperkte
st' kking kan hebben.
Bt .chouwen we de waterkwaliteit in elk meet-
pi t als functie van de tijd, dan blijkt dat het
H' ands Diep/Haringvliet die kwaliteit op
tv\ e manieren wezenlijk beïnvloedt: enerzijds
wt den tengevolge van menging van het rivier-
w er met het bekkenwater excessieve waar
de afgevlakt; het verloop van vele para-
m ers is in H9 (Haringvlietbrug) en H12
(I- ringvlietsluizen) minder grillig dan in H2
(C rinchem) en H3 (Keizersveer). Het verschil
tu jen de waarden van vele parameters in
H H3 en H9/H12 wijst op de andere invloed,
d van de fysische en biologische zelfreini-
gi Het resultaat daarvan hangt, zoals reeds
ge- eld is, in sterke mate af van de verblijftijd
in st bekken. In het eerste halfjaar van 1972
be 'oeg de verblijftijd gemiddeld ongeveer
vij veken.
Oi anks de verdunnende en afvlakkende in-
vlc d op het rivierwater blijft een aantal
pa meters grillig verlopen. In belangrijke
m; a is dit het gevolg van biologische activi-
tei onder meer veroorzaakt door de aanvoer
va aanzienlijke hoeveelheden organische
stc en, en voedingsstoffen (o.a. fosfaten).
Ee dergelijk grillig verloop is kenmerkend
vo een jong en weinig stabiel ecosysteem.
De uurstofhuishouding van het water kan
worden vastgelegd met behulp van het
zogenaamde zuurstofverzadigingspercentage.
Dit kan worden berekend uit het actueel
gemeten zuurstofgehalte en de hoogste
waarde, die het zuurstofgehalte in het water
kan hebben bij de temperatuur en het zout
gehalte, die er op dat moment ter plaatse zijn
In het zuurstofverzadigingspercentage van
het water in het Hollands Diep/Haringvliet
is de invloed van sneller verlopende bacterio
logische processen bij hogere watertempera
tuur niet merkbaar. Dit hoeft geen verwonde
ring te wekken, omdat het instromende
rivierwater in feite al 'aan de beterende hand'
is. Ruimtelijk gezien treden evenwel in de
zuurstofhuishouding in het bekken grote ver
anderingen op. Op het traject Gorinchem/
Keizersveer-Moerdijkbruggen verandert het
zuurstofverzadigingspercentage maar heel
weinig. Dat komt omdat zuurstofproduktie
door plantaardige organismen en toetreding
vanuit de atmosfeer enerzijds en zuurstof
consumptie voornamelijk door bacteriën
anderzijds elkaar in evenwicht houden.
Tegenover een zuurstofverzadigingspercen
tage van 40-70% in de Nieuwe Merwede
staat een percentage van 70-100% in de
Amer. Ten westen van de Moerdijkbruggen
neemt de verblijftijd toe en neemt de hoe
veelheid afbreekbare organische stof af,
terwijl de fotosynthetische aktiviteit toeneemt.
Tezamen met de beluchting vanuit de atmos
feer, die tengevolge van de ontvankelijkheid
voor de wind van dit bekken zeer aanzienlijk
is, verbetert dit de zuurstofhuishouding tot
een verzadigingspercentage van gemiddeld
95% nabij de Haringvlietsluizen. Het bioche
misch zuurstofverbruik (BOD), een maat voor
de hoeveelheid gemakkelijk afbreekbare
organische stoffen, vertoont geen duidelijke
seizoensinvloed. Dat de BOD-waarde op het
traject Keizersveer/Gorinchem-Moerdijkbrug
maar zo weinig afneemt wordt grotendeels
veroorzaakt door sedimentatie van organisch
materiaal dat geadsorbeerd is aan gesuspen
deerde stoffen. Tengevolge van lozingen van
sterk vervuilde riviertjes en afvalwater treden
in dit gebied omvangrijke verstoringen van het
resultaat van de zelfreinigingsprocessen op.
Het BOD-patroon wordt in deze gebieden,
waar het aanstromende voedselrijke rivier
water nagenoeg tot stilstand komt, merkbaar
gestoord door de opbloei van plantaardige
micro-organismen, met name in het voorjaar
en de zomer. Gezien de korte duur van het
onderzoek kan hierover echter geen uitsluitsel
worden gegeven. Een dergelijke opbloei
betekent niet zonder meer een verslechtering
van de waterkwaliteit, omdat vele stoffen, met
239