mineralen. Als er een evenwichtssituatie is
ontstaan tussen het gehalte aan mineralen in
het water en dat in de bodem is de concen
tratie aan mineralen in het water relatief hoog
geworden. Als dit water eindelijk de rivier
bereikt wordt het toegevoegd aan een ver
houdingsgewijs kleine hoeveelheid rivier
water. Bij hogere afvoeren stroomt daaren
tegen een groot gedeelte van het water via het
oppervlak af naar de rivieren. Het contact met
de bodem is minder intensief en de concen
traties aan opgeloste mineralen zullen der
halve aanzienlijk geringer zijn. De concentra
ties aan 'conversatieve' verontreinigingen -
stoffen, die tijdens hun transport in het water
niet veranderen - verloopt eveneens omge
keerd evenredig met de afvoer. Wel moet
worden opgemerkt, dat al zijn de concentra
ties laag, de afstromende hoeveelheid water
mg/I P-totaal
0.10
O C—t_l_JU_>-
O O 0» 05b.<£!^<O «W n
x T x aa£xx f x 1: x s
x no z mm ts
Fig. 2. Verloop van de par
meters zuurstof, fosfor, B.O
en zwevende stof op drie m et-
dagen gedurende de period
met hoge rivierafvoeren
X
248