Natuurlijke en kunstmatige
destratificatie
in de diepe gedeelten
van het Grevelingenmeer
De watercirculatie in de afgesloten Delta-
be kens is vrijwel geheel afhankelijk van de
wi d. Gebleken is dat deze circulatie onder
de meeste omstandigheden voldoende is
vo r de zuurstofvoorziening der diepere
we erlagen. In zeer diepe, trogvormige meer
ge leelten kan de aëratie van het diepe deel
ec iter van tijd tot tijd problemen opleveren.
Mf t het oog daarop wordt thans in het Gre-
ve ngenmeer experimenteel onderzoek ver-
ric it.
Ai gevolg van de gevarieerde bodemfiguratie
er de uitgestrektheid van het Grevelingen-
m er, en mede dank zij de ligging van de
he jfdgeulen ten opzichte van de overheer-
se ide windrichting, kan de wind er aanzien
lij e circulatiestromingen opwekken, die de
ui /visseling tussen water nabij het oppervlak
er in de diepere lagen bevorderen. Dit ver
se ïijnsel werd afdoende aangetoond met
be lulp van de door de Deltadienst verrichte
st Dommetingen, die zijn weergegeven in
Bi icht 59 (februari 1972).
Di. or dichtheidsverschillen als gevolg van
th rmische of chemische verschijnselen kan
he uitwisselingsproces echter belemmerd
wi rden. Indien er een windstille periode op-
tre sdt, gepaard met een stijging van de lucht
te iperatuur, kan in de diepere gedeelten
th rmische stratificatie plaatsvinden. Hierdoor
wi i'dt ook het uitwisselingsproces van zuur
st f tussen de oppervlaktelagen - het zoge-
ns imde epilimnion - en de diepere lagen -
he hypolimnion - aanzienlijk gereduceerd.
Bi logisch en chemisch zuurstofverbruik kan
de i leiden tot zuurstofuitputting, waardoor in
he hypolimnion enerzijds rottingsprocessen
ke men gaan optreden en anderzijds mobili
se ieprocessen van verschillende elementen
va luit het bodemslib; beide kunnen de water-
kv aliteit ongunstig beïnvloeden. Op zichzelf
he >ft thermische stratificatie geen nadelen
vo rr de waterkwaliteit. Ze kan integendeel
ze 's voordelen inhouden: zo verlopen de
di usieprocessen van nutriënten vanuit het
hy jolimnion naar het epilimnion onder in-
vlt ed van thermische stratificatie langzamer,
te wijl het ook voordelig is dat er een water-
la g beschikbaar blijft met lagere tempera-
tu r. Een nadelig effect is echter de zuurstof
loosheid ten gevolge van een groot zuurstof
verbruik door grote hoeveelheden organische
stoffen en nutriënten.
Toen in de eerste week van juni 1972 - dus
niet lang na de afsluiting van het Grevelingen-
bekken - in de Put van Scharendijke en de
Geul van den Osse de eerste gegevens
werden verzameld die wezen op thermische
stratificatie, besloot men in samenwerking
met het Delta Instituut voor Hydrobiologisch
Onderzoek het onderzoek te intensiveren. Al
spoedig werd nabij de bodem zuurstofloos
heid geconstateerd. De oorzaak van deze an-
aërobie kan gelegen hebben in de ademhaling
van levende organismen, de rotting van dode
organismen die zich na de afsluiting in de
diepere gedeelten hadden opgehoopt, en de
toevoer van organische stoffen in vervuild
polderwater en ongezuiverd afvalwater van
het gemaal Den Osse en de gemeente
Scharendijke.
Het zuurstoftekort in de hypolimnia van zulke
putten kan op twee manieren kunstmatig
worden bestreden. Bij beide methodes wordt
op de bodem van de trog lucht losgelaten
door (geperforeerde) buizen. In het eerste
geval is het de bedoeling dat er onder in
vloed van de passage der luchtbellen de-
stratificatie van het water optreedt. Er ontstaan
daarbij circulatiestromingen over de verticaal,
wat een intensief transport van zuurstof uit
de atmosfeer naar het wateroppervlak be
vordert. De overdracht van zuurstof uit de
stijgende luchtbellen aan het omringende
water is een gunstig nevenverschijnsel, meer
niet.
Volgens de alternatieve methode wordt de
lucht zo ingebracht in het hypolimnion dat de
stratificatie juist niet verstoord wordt. Men-