Zandsuppleties aan de kop van Goeree As de kust van het Deltagebied, waar in de Ro ieinse tijd reeds bewoning werd aan- ge aften, hebben zich in de afgelopen ee. /ven vele veranderingen voltrokken. Ver- mc delijk is de oorspronkelijk meer gesloten du enrij geleidelijk doorsneden door steeds grc or wordende zeegaten. Omstreeks 1300 wa n de koppen van de thans bestaande eik den al aanwezig, maar de vorm van de ei!den en van de ertussen gelegen geulen vei nderde daarna nog voortdurend. Va ?.f het eind van de vorige eeuw zijn vol- do ide betrouwbare gegevens beschikbaar orr Je ontwikkeling van de kust meer in de; il te kunnen nagaan; de moderne plaats- be ilingssystemen, die pas 15 jaar in gebruik zij1 hebben de nauwkeurigheid van de waar- ne. ingen verder vergroot. Het blijkt dat de zaï Ige kust beweeglijk is, afwisselend aan- za: it en erodeert, maar toch in de loop van de eeuw op sommige plaatsen geleidelijk vo uitgaat en op andere plaatsen een vc tgaande erosie vertoont. Deze verandering va; de kust vertoont in algemene zin een re' ie met de ontwikkeling van de dicht bij de ust gelegen geulen en platen. De teest zeewaarts gelegen koppen van de eil; den gaan zonder uitzondering al sinds tie' allen jaren geleidelijk achteruit. De snel- he; van deze achteruitgang is op Goeree het grc tst, gemiddeld ongeveer 7 meter per jaar; op chouwen bedraagt zij omstreeks 5 meter en p Walcheren één tot enkele meters per jaa Als evolg van de achteruitgang van de kus ijn moesten op Walcheren al geruime tijd eleden verdedigingsmaatregelen worden ge ffen, terwijl op Schouwen en Goeree, wa< de duinen veel breder zijn, pas in de laatste jaren voorzieningen aan de koppen nodig zijn geworden. Langs andere kust- gedeelten van deze eilanden waren overigens al eerder verdedigingswerken aangelegd. Uit het voorgaande blijkt echter wel dat de koppen van de eilanden niet op natuurlijke wijze in stand bleven, en dat ook zonder het Deltaplan verdere maatregelen noodzakelijk zouden zijn geweest. Voor de Kop van Goeree is getracht het verloop van de laagwaterlijn vanaf ongeveer 1700 te reconstrueren uit oude kaarten. Het resultaat, aangegeven in figuur 1, toont wel aan hoe beweeglijk de kust van Goeree is. Omdat de veiligheid van de waterkering bij de Kop van Goeree in gevaar dreigde te komen, heeft de Rijkswaterstaat als kustbeheerder op Goeree in 1965 een voorlopige voorziening getroffen. Tussen de vuurtoren en de Sprin- gertduinen is een binnenwaarts gelegen zee- werende duinregel met beperkt profiel aan gelegd. Deze kunstmatige zeereep, met een kruinhoogte van N.A.P. 6 m, zou naar ver wachting gedurende een tiental jaren voldoen de veiligheid voor het achterland kunnen bieden. Na de afsluiting van het Haringvliet en het Brouwershavense Gat zouden dan defini tieve voorzieningen kunnen worden getroffen op grond van de mede door de Deltacommissie uitgesproken verwachting dat de teruggang van de eilandkoppen sterker zou worden na de voltooiing van het Deltaplan. Aan de hand van het tegen die tijd uitgevoerde onder zoek zou dan de aard en de omvang van de nodige voorzieningen kunnen worden vast gesteld. In de periode tussen 1965 en 1969, dus nog vóór de afsluiting van het Haringvliet, nam de achteruitgang nabij de vuurtoren echter al 223

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 5