O sr met afslagrandje. Op het la o.a. Zeeaster, Kweldergras, F mgras en Schijnspurrie. Op d; i/ooroever Sterrekroos en re erende pollen met Fioringras L s: Op de voorgrond Zeebies er Vlattenbies. Langs de oever o Katwilg en Harig wilgen- ro .je. Door het blootspoelen va de wortels wordt de Matten- bi en Zeebies plaatselijk te ggedrongen F 2. Schematische voor- s ing van een zoetwaterbei ii en eiland in het Grevelingen- rr er De noordelijke en zuidelijke oevers zijn be groeid met een lage vegetatie van Gerande schijnspurrie en Zeebies met Kweldergras soorten. De beide oevers worden geregeld overspoeld door golven die door wind en scheepvaart worden veroorzaakt. Aan de westelijke oever komt de meeste af slag voor. De kustlijn is daar tamelijk grillig en wordt gekenmerkt door vooruitspringende riethorsten en inhammetjes, waarvan de steile ondergrond nog zoet water vindt. Naar buiten toe neemt de brakwaterinvloed toe en de oecologische omstandigheden worden voor de plant ongunstiger, hetgeen te zien is aan de lagere groei. Vóór de vestiging van het riet heeft waarschnlijk enige afslag plaats ge vonden, hetgeen te merken is aan de restanten van een steil randje. ZOETWATERBEL 281

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 15