In verband met de vormgeving en de fre quentie van het binnenlopen van golfdalen in de kokers is de plafonddiepte aan de zee zijde en aan de Zeeuwse-Meerzijde op N.A.P. -3 m gesteld. De sluisbodem aan de zeezijde en Zeeuwse-Meerzijde is evenals in de keel op N.A.P. -12,5 m gekozen. Gedetailleerd modelonderzoek aan deze koker bevestigt de berekende waarde van de afvoercoëfficient van ongeveer 1,4. De sluis bestaat dus volgens het ontwerp uit twee groepen van drie kokers van ieder 220 m lang. Iedere koker heeft een keel van 4,5 bij 6 m, de bovenkant van de vloer ligt op N.A.P. -12,5 m. Uit boringen en sonderingen bleek dat de sluis op staal kon worden gefundeerd. De twee kokergroepen van ieder drie kokers worden daarbij door elastische dilatievoegen van elkaar gescheiden. De te verwachten zettingsverschillen zijn van geringe aard. Daar de kokers zijn opgebouwd uit moten van ongeveer 14 m en over deze lengte een maximaal zettingsverschil te verwachten is van 1,5 cm, kunnen de zettingsverschillen op eenvoudige wijze in de voegen tussen de kokermoten worden vereffend. De kokers die nen zo zwaar te zijn dat ze, wanneer de sluis voorafgaand aan de aanleg van de dam er overheen wordt drooggezet, vanwege hun eigen gewicht niet kunnen opdrijven. De te verwerken hoeveelheid beton zal 71 000 m3 bedragen. Verder zal 7800 ton wapeningsstaal en 1200 ton damwandstaal verwerkt moeten worden waarbij dan niet het materiaal voor het dichtheidsscherm met toeleidingswanden is gerekend. Een ander probleem vormt nog de toelei- dingsgeul naar de sluis. De sluis zou niet in de Roompot, maar in het werkeiland Noord- land gesitueerd moeten worden, en er zou dus een verbindingsgeul moeten worden gegraven tussen de Roompot en de sluis. Indien het zoutscherm toegepast zal worden, zal dit in de verbindingsgeul geplaatst moeten worden, zo dicht mogelijk voor de sluis. De bodem van de geul zal evenals die onder het scherm op N.A.P. -36 m moeten liggen. Tussen het scherm en de sluis is eveneens een toeleidingsgeul nodig, zodanig gevormd, dat er bij verschillende spuidebieten een gunstige stroomverdeling over de kokers van de sluis optreedt. Bovendien dient deze toe leidingsgeul een geleidelijke overgang te waarborgen tussen het scherm, met een con structiebreedte van 225 m en een bodem ligging op N.A.P. - 36 m, en de sluis, met een constructiebreedte van 91 m en een bodem ligging op N.A.P. -12,5 m. In principe komen voor de verbindingsgeul tussen Roompot en scherm en voor de toe leidingsgeul van scherm naar sluis drie var - anten in aanmerking. Men zou beide geule met een rechte as ongeveer in het verlengt 3 van de sluisas kunnen graven, of de toelei dingsgeul met een rechte as ongeveer in h t verlengde van de sluisas en de verbindings geul met een flauwe kromming (straal 700 i i) naar de Roompot. Tenslotte zou men ook ca toeleidingsgeul met een kromming (straal 160 m) kunnen aanleggen en de verbinding - geul recht naar de Roompot. Het bleek dat zowel de rechte als de kromi ie toeleidingsgeul tussen scherm en sluis een gunstig stroombeeld voor de sluiskoke s opleverden, nadat de dimensionering van d ze geul met behulp van uitgebreid modelonde zoek geoptimaliseerd was. Voor de verbin dingsgeul tussen de Roompot en het scher 1 geniet uit een oogpunt van selectieve ont trekking een rechte geul de voorkeur bover een gebogen geul. In een bochtstroming g; at het interne grensvlak tussen de zoete bove - laag en de zoute onderlaag namelijk onder een helling staan, waardoor eerder zoet water onder het scherm doorstroomt dan b j een horizontale grenslaag, zodat het rende ment van het scherm daalt. Berekeningen tonen echter aan dat een zeer flauwe krom ming in de geul zoals bijvoorbeeld volgens de tweede variant, een te verwaarlozen in vloed op de ligging van het grensvlak heeft doordat de stroomsnelheden in de geul erg laag zijn. Om functionele redenen bestond dus geen duidelijke voorkeur voor een be paalde variant. Voornamelijk om uitvoerings technische en financiële redenen biedt de tweede variant de beste oplossing. De hoe veelheid zand die deze geul oplevert, komt namelijk vrijwel overeen met wat men ter plaatse voor de afsluitingswerkzaamheden ran zand nodig heeft. Naar de bodembescherming aan weerszijdtn van de sluis is nog onderzoek gaande. Voo lopige resultaten van het in dit verband uit gevoerde modelonderzoek aan het stortebef aan de zeezijde geven de indruk dat de om vang der te verwachten ontgrondingen aan vaardbaar zal zijn bij een stortebedfengte vin 185 m aan de zeezijde, en 115 m aan de binnenzijde. Hiervan zal dan aan de zeezijd ongeveer 105 m en aan binnenzijde de volledige 115 m binnen de bouwput vallen, terwijl het aan de zeezijde resterende deel n den natte aangebracht zal kunnen worden. Er zou in het sluiscomplex bovendien een voorziening moeten worden aangebracht voor het in- en uitlaten van vis. 302

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 36