te maken aan het eind van de reeds in de
fs riek aanwezige mat, wordt de nieuwe mat
v< ïzelf door het in werking zijnde proces in
d fabriek gevoerd: de eerste mat trekt de
tv sede mat de fabriek in.
N dat de banen in de fabriek in breedterich-
tir g aan elkaar zijn genaaid, worden er ver
ve gens langs onderen kunststofnagels in-
g: schoten.
0 het aldus regelmatig ingeschoten patroon
v: i kunststofnagels wordt bij 80 graden C
h< beton voor de vaste ballast gestort in de
vr m van het roosterwerk.
Is iet beton voldoende verdicht dan kan het
o, middellijk ontkist worden. De samenhang
m i de mat is dan echter nog zo zwak, dat
h< niet gewenst is de mat in dit stadium van
ve vaardiging aan het filterdoek verder door
de fabriek te trekken.
D< arom wordt de blokkenmat totdat het beton
vr doende verhard is, door middel van een
b .eegbare palletvloer verder gevoerd.
D verhardingstijd brengt men terug door het
g torte beton vervolgens door een stoom-
lo ds te leiden, waar een temperatuur heerst
vr 80° C. Heeft de verharding plaats gevon-
d dan kan de mat de fabriek verlaten.
M de regelmaat van de klok wordt op deze
w e iedere 8 minuten, gedurende 30 secon-
d 2 m blokkenmat uit de fabriek gestoten.
D zinkrol kan die stootproduktie echter niet
re htstreeks verwerken. Om de mat met meer
re elmaat om de zinkrol te brengen, wordt de
fa ieksproduktie eerst in een kuil gedepo-
n :rd waardoor de met lieren aangedreven
z .krol ruimer tijd krijgt de blokkenmat naar
z h toe te trekken.
0 der normale omstandigheden wordt de
z krol met lieren gewenteld, en zo met de mat
beladen. Bij hoogwater echter, wanneer de
blokkenmat 7 m boven het werkterrein op de
rol gebracht moet worden, schiet de lier
kracht te kort om de mat naar zich toe te
trekken. Door een gedeelte van de vloer op
het werkterrein tussen de fabriek en de zink
rol beweegbaar te maken, verkleint men echter
de weerstand die de mat op weg naar de
zinkrol ondervindt. Zo volstaat de normale
lierkracht toch om de zinkrol te beladen.
Materieel
De afmetingen van het afzinkmaterieel zijn
afhankelijk van de omstandigheden waaronder
de blokkenmatten aan de bodem moeten
kunnen worden gebracht en de afmetingen
der zinkstukken. Omgekeerd worden de maxi
male afmetingen van de blokkenmatten weer
bepaald door de technische mogelijkheden
van het materieel. Bij het ontwerpen van het
materieel is voorts natuurlijk gebruik gemaakt
van, en rekening gehouden met de ervaring
die in voorgaande jaren werd opgedaan met
de huidige zink- en verankeringssystemen.
Als maatgevende omstandigheid waarbij
moet worden gezonken heeft men een water
diepte van 40 m aangenomen, een stroomsnel
heid van 1 m/sec en een maximale golfhoogte
van 0,5 m. De bepaling van de krachten op de
blokkenmat en de ponton zijn gebaseerd op
de door het Waterloopkundig Laboratorium
en het Nederlandsch Scheepsbouwkundig
Proefstation verstrekte resultaten van onder
zoekingen in modellen; daarbij gold als crite
rium, dat de ponton met gedeeltelijk afgerolde
blokkenmat een stroomsnelheid kon weerstaan
van 1,7 m/sec, en de verankerde ponton
alleen een stroomsnelheid van 2 m/sec.
Op grond van bovenstaande onderzoekingen
zijn de maximale afmetingen van het zinkstuk
bepaald op 29,50 x 200 m.
Het benodigde materieel bestaat uit een zink
en afremponton en een aantal zinkrollen. De
ponton dient om de rol waarop de blokkenmat
is aangebracht, tijdens het afrollen op de
juiste plaats te houden en de blokkenmat met
de gewenste snelheid af te vieren. De rollen
bestaan uit een inwendig versterkte plaat
stalen cilinder, waarvan de kopeinden ge
schikt zijn gemaakt voor het aankoppelen van
de rol aan de ponton, het bevestigen van de
afzinkkabels en de beladingskabels, en het
stabiliseren van de rol in de gewenste stand.
De ponton, die dwars op de stroom wordt
verankerd, is aan één zijde voorzien van een
uitsparing waarin de zinkrol kan worden
gemanoeuvreerd om de verbinding tussen
ponton en rol tot stand te brengen.
De uitstekende aseinden van de rol worden
307