10 '1 O 12 3 4 2 6 7 fi 9 10 11 12 msanwr«n Fig 3. Stroomsnelheden en wa rstanden in de Hammen voc en na de plaatvai Fig 4. Balans van de verdie- pin. en en verondiepingen ten gev )lge van de plaatvai Ge okken lijnen: verdieping Ge oken lijnen: verondieping wc dit een grondmechanisch onderzoek ver- ric t waarover in het tweede gedeelte van dit ar; icel reeds enige, zij het noodgedwongen, vo rlopige opmerkingen worden gemaakt. Ee st geven we echter een kort overzicht van de Hydraulische veranderingen. Vc r dijkpaal 37 van de voormalige Heertjes in ag is in de jaren 1860-1880 een oeverwerk ae gelegd. Dit werk vormt met de iangs de Hi rtjesinlaag (thans Schelphoekhaven) en de Fl, jwersinlagen gelegde zinkstukken een aan- ee gesloten oeververdediging, waardoor de op iringende stroomgeul op veilige afstand uit de waterkering kon worden gehouden. Nadat in 957 in dit oevergedeelte een dijkval had pk atsgevonden, vreesde men dat de ge ne mde oeverwerken door afschuivingen zou de kunnen worden ondermijnd en dat de rdoor op de duur ook de waterkering gevaar zou gaan lopen. Daarom is een glo baal onderzoek ingesteld naar de getij stromen in dit oevervak. In mei 1966 zijn in de Hammen drijvermetingen verricht om het stroombeeld te bepalen bij maximale vloed- en ebstroom. Voorts zijn tijdens drijvermetingen in één meetpunt de stroomsnelheden gedurende een volledig getij gemeten op zeven punten in de ver ticaal. In datzelfde meetpunt zijn de stroomsnel heden opnieuw gemeten kort na de plaatvai op de Roggenplaat in april 1973. De bodem die ter plaatse van het meetpunt aanvankelijk op N.A.P. -38 m lag, bleek toen op 34 m be neden N.A.P. te liggen. De gemeten stroom snelheden van zowel vóór als na de plaatvai zijn, herleid naar gemiddelde getijomstandig heden, voorgesteld in figuur 3. 317

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 51