pun sn rondom de val, teneinde de samen stel ng van de oorspronkelijke bodem na te gaa en metingen op vier punten langs de vro gere geulrand en een punt midden in het vale sbied om de grondslag ter plaatse in kaa t te brengen. Voc'zover dat mogelijk is worden alle bevin- din< en vergeleken met bevindingen van de anc sre onderzoekingen die betrekking hebben op e afsluiting van de Oosterschelde. Zo woi ten ten behoeve van het onderzoek naar de tabiliteit van de rand van de bodembe- sch arming modelproeven en berekeningen uitc tvoerd om de werking van de bodembe- sch :rming op een eventuele zettingsvloeiing na 3 gaan. Ook worden computerberekenin gen CONSOL' die gebruik maken van de eim ige-elementenmethode en waarover reeds geschreven werd in Bericht 61 (augustus 1972) verder ontwikkeld ten behoeve van het be rekenen van deze problematiek. Teneinde deze berekeningen goed te kunnen uitvoeren, en met name de materiaaleigen schappen goed in te voeren, wordt vooraf gaand aan de berekeningen een 'spannings- pad-analyse' uitgevoerd, die in verscheidene opzichten meer inzicht blijkt te kunnen ver schaffen in de gehele problematiek. Voorts ligt het in de bedoeling de juistheid van de bevinddingen te toetsen aan een proef op ware grootte, waarbij een zettingsvloeiing te weeg wordt gebracht en haar eventuele schadelijke werking nagegaan. Tenslotte wordt de reeds bestaande uitgebreide inven tarisatie van oevervallen verder aangevuld met de bevindingen die uit de nieuwe inter pretatie volgen. Verantwoording van de foto's Duikgenootschap Nederland 274 275 L. P. Pieterse 310 H. L. F. Saeijs 287 B. Hofmeester 279 280 281 283 F. Velthuizen 314 R. A. Buysrogge 292 294 295 296 Waterloopkundig Laboratorium 299 300 301 323

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1973 | | pagina 57