wieren, uitscheiding van toxische stoffen door
blauwwieren en andere groepen, waardoor
vissterfte en veesterfte kan optreden, en
verlies van belangrijke groepen organismen
uit de oecosystemen.
De wenselijkheid van het voorkomen of terug
dringen van eutrofiëring is wel uit het boven
staande naar voren gekomen. De aanpak van
deze bestrijding geeft echter veel problemen.
Ideaal zou zijn het nutriëntenkapitaal van onze
samenleving te recirculeren zonder dat het het
oppervlaktewater beïnvloedt. Dit is eeuwen
lang ook algemeen gebruik geweest, maar
door de invoering van het watercloset, de mo
derne hygiënische normen en de industriali
satie is dat veranderd. Een andere mogelijk
heid zou zijn de nutriënten meteen aan de
bron te verwijderen. Ook deze oplossing is
voorlopig niet realiseerbaar voor grote ge
bieden zoals Nederland of zelfs het stroom
gebied van de Rijn.
Wanneer we deze problematiek op het Delta
gebied betrekken, dan spreekt de noodzaak
van consequente bestrijding van eutrofiëring
in dit waterrijke gebied wel heel sterk. In de
praktijk zal deze bestrijding beperking moeten
inhouden van de fosfaatlast, hetzij door defos-
fatering van inlaatwater, afvalwater en uitslag
water, hetzij door vermindering van het inlaat-
debiet, of beide. Ook afleiding van polder
water naar zee kan soelaas bieden.
Van de twee belangrijkste nutriënten, fosfor en
stikstof, geeft de verwijdering van fosfor de
beste vooruitzichten. Stikstofverbindingen zijn
ook wel te verwijderen, maar moeilijker omdat
ze in verschillende vormen voorkomen, waar-
Fig. 6. Fytoplankton:
1. Tabellaria fenestrat,
2. Dinbryon divergens
3. Staurastrum gracile
4. Scenedesmus
quadricada
5. Pediastrum simplex
6. Microcystis
aeruginosa kolonie
Fig. 7. Primaire produktie van
fytoplankton in mg C/m2/dag
en verticale lichtverdeling in dn
Grebiner See, in juni 1971 en
juni 1972 (naar Ohle)
1
972
1*571
330