Afkalvingsvloeiing in het zijtalud
van de bouwput in Noordland
Atezig is, blijken de kritieke taludhellingen
voor de nieuwe val kleiner te zijn. Er is dan
een geringere toeneming van de schuif-
â– panningen vereist om een nieuwe val in te
eiden. Onderzoekingen langs de aanzet van
de Oosterscheldedam op Noord-Beveland
tuiden erop dat recente aanzandingen om
tezelfde reden extra gevoelig kunnen zijn
oor het optreden van vallen zonder daarbij
iet onderliggende voorbelaste jonge zeezand
nee te nemen. Nadere onderzoekingen in
deze richting zouden kunnen leiden tot een
betere becijfering van de benodigde hoeveel
heid bodembescherming in zo'n gebied. Ook
de uitwerking van het opspuiten en klappen
van zand zou wat dit betreft nader moeten
worden onderzocht. Zulk zand zou jong jong
zeezand genoemd kunnen worden ter onder
scheiding van het oudere voorbelaste jonge
zeezand.
Behalve losse pakking van het bodemmate
riaal blijken er dus wel degelijk andere fac
toren van invloed te zijn op het ontstaan en
het verloop van (zettings)vloeiingen. Het is
daarom gewenst bij de bespreking van de
invloed van losse pakking - en daarover
handelt het tweede deel van dit artikel, in
het volgende Bericht - steeds de samenhang
te blijven zien met de factoren die genoemd
zijn in dit eerste deel.
395