optellen. De resultaten van de door de Delta
commissie uitgevoerde berekeningen zijn,
voorzover ze het benedenrivierenstelsel betref
fen, eenvoudshalve in tabellen samengevat.
Toen de Deltacommissie haar onderzoekingen
uitvoerde, bestond er nog onzekerheid inzake
de maximale afvoer die de Bovenrijn zou
kunnen bereiken. Pas in 1968 is, op grond
van een hernieuwd onderzoek naar de maat
gevende waterstanden op de Rijn en zijn ver
takkingen en het aansluitende benedenrivie
rengebied, gebleken dat de maximale afvoer
van de Bovenrijn aanzienlijk groter kan zijn
dan de tot dan toe aangenomen 17.500 m3/sec.
Tengevolge daarvan moesten de basispeilen
voor Schoonhoven en Werkendam worden
herzien.
6
2 A
3
*2
X
NAP
O 5000 10000 15.000 20000 25000
AFVOER SOVENRON TE LOBlTH IN m3/sec
Basispeilen in het overgangsgebied
De bepaling van de basispeilen in het boven-
rivierengebied geschiedt op een andere wijze
dan hiervoor beschreven werd voor het
benedenrivierengebied. Er wordt voor het
bovenrivierengebied uitgegaan van maatge
vende rivierafvoeren, dat zijn rivierafvoeren
met een overschrijdingskans van 1/3000 dagen
per jaar. Uit verschillende onderzoekingen
is gebleken dat voor de Rijn bij Lobith een
afvoer van 18.000 m3/sec bij die overschrij
dingsfrequentie behoort. Er zijn stroombaan
berekeningen uitgevoerd naar het peilverloop
langs de Rijn en zijn vertakkingen bij deze
maatgevende Rijnafvoer. Voor het aan de
benedenrivieren grenzende gedeelte van de
bovenrivieren zijn de resultaten van deze
berekeningen weergegeven in fig. 1. Een
onderzoek naar de basispeilen op de Maas
en het aangrenzende benedenrivierengebied
is nog gaande.
Uit het voorgaande blijkt wel, dat voor het
bepalen van basispeilen in het beneden
rivierengebied en het bovenrivierengebied
uitgegaan wordt van verschillende frequentie
begrippen. In het benedenrivierengebied
overheerst de getijbeweging, waarin tweemaal
per dag een hoogwaterstand voorkomt. In
het bovenrivierengebied treden afvoergolven
op die in het algemeen van veel langere
duur zijn dan een getijcyclus. De overschrij
dingsfrequentie wordt in het benedenrivieren
gebied dan ook uitgedrukt in het aantal keren
per jaar dat een bepaalde H.W.-stand wordt
overschreden; in het bovenrivierengebied
wordt de overschrijdingsfrequentie van een
bepaalde afvoer, die dagelijks gemeten
E
2
2
3
O
X
2
S
s
1
NAP.
O 5000 10000 15000 20000 250O0
AFVOER BOVENRUN TE LOBlTH IN m3/sec
wordt, uitgedrukt in aantallen dagen per jaar.
In dat geval ontbreekt echter informatie
omtrent de duur van overschrijding van deze
afvoer. Daarom wordt tevens een frequentie
verdeling opgesteld van de topafvoeren
Fig. 2. Correlatie van hoog
waterstanden met bovenrijn-
afvoer en H.W.-stand te
Hoek van Holland voor
a. Dordrecht
b. Werkendam
c. Gorinchem
d. Herwijnen
398