I 1
jaarlijks een onderzoek in naar de visstand
en betrekt daarin eveneens de kwaliteit van
het water. Tenslotte heeft het Rijksinstituut
voor de Zuivering van Afvalwater een meet
punt opgenomen nabij de sluizen van
Lauwersoog, als onderdeel van zijn meet
programma op de Waddenzee.
Uit de verkregen meetgegevens valt af te
lezen dat het zuurstofgehalte van het meer
nogal fluctueert. Naast goede constante
waarden in de koudere jaargetijden treden
zomers grote schommelingen op. Dit is mede
een gevolg van het hoge fosfaatgehalte als
surplus afkomstig van huishoudelijk afval
water (voornamelijk wasmiddelen) en mest
stoffen uit de landbouw. De mestwaarde ervan
is nog zo groot dat vooral bij rustig on warm
weer een te sterke algenbloei optreedt, die
na een periode van overproduktie van zuur
stof, bij het afsterven veel zuurstof uit het
water opneemt, zodat onderverzadiging op
treedt. Voor de visstand zijn deze schomme
lingen niet gunstig. Weliswaar kon de afge
lopen jaren een goede visstand worden waar
genomen-voorn, brasem, spiering, stekel
baars - maar er zit een ongunstige tendens in
de ontwikkeling. Hoewel bij het geleidelijk in
gebruik nemen van zuiveringsinstallaties mag
worden verwacht dat de kwaliteit van het
water in het algemeen zal verbeteren, blijft
het hoge fosfaatgehalte aandacht vragen. Het
lijkt gewenst dat de grotere zuiveringsinstal
laties op niet te lange termijn met een zoge
naamde derde trap worden uitgebreid.
Maar ook de huidige kwaliteit kan niet anders
dan gunstig afsteken bij wat het gevolg zou
zijn geweest als de afvoer van het afvalwater
van de beide Groninger suikerfabrieken en
Fig. 3. Verloop van het zout
gehalte van het bodemvocht
in de bovenlaag van de droog
gevallen platen (5-20 cm onder
het maaiveld)
Een zoet Lauwersmeer, met
zoute zandvlakten en zoete
kwelders
ZANDPLATEN (LAGER DAN N A P)
BEZINKVELDEN (O-lm+N.AP)
KWELDER 1-2 m N A P)
420