Dichtheidsonderzoek in de Oosterschelde A. De werken van het Deltaplan Het doel van het dichtheidsonderzoek dat in de Oosterschelde wordt uitgevoerd, is onder meer een antwoord te vinden op de vraag op welke plaatsen in de omgeving van de afslui- tingswerken het bodemzand een losse pak king heeft en het risico van een zettings vloeiing bestaat. In feite worden hier twee vragen gesteld, ten eerste: Waar komt losse pakking voor? en ten tweede: Als er losse pakking voorkomt, hoe groot is dan de kans dat er een zettingsvloeiing optreedt? Men kan zeggen dat de eerste vraag pas echt belangrijk wordt, als de tweede bevredigend is beantwoord. De praktijk heeft dat wel uit gewezen. Waar het optreden van zettings vloeiingen kon leiden tot schade aan de af- sluitingswerken of aan nabijgelegen oevers, en waar het leggen van uitgebreide bodem beschermingen mogelijk was, wordt zonder meer rekening gehouden met het optreden van zettingsvloeiingen; daarbij wordt dan het zogenaamde 1 15-criterium gehanteerd (zie Bericht 56, mei 1971). Toch blijven er vele situaties over waar zulke bezinkingen niet praktisch zijn, en waar duurdere maatregelen moeten worden genomen. In die gevallen is het van groot belang, de voor zettingsvloeiing gevoelige zones zo exact mogelijk te lokali seren. Daarom wordt in het eerste deel van dit artikel ingegaan op de tweede vraag, en pas in het vervolg op de eerste. Uit de gestelde vraag vloeien meteen al een aantal andere voort, zoals: Wat is een zettingsvloeiing eigenlijk; en in samenhang daarmee: Wat is het verschil tussen een zettings vloeiing en een afkalvingsproces van schollen zand, zoals bij het spuiten en zuigen van zand wordt waargenomen in zowel los als vast gepakt zand? Wat is de maximale schol dikte die ooit bij een zettingsvloeiing is waar genomen? Welke andere factoren hebben behalve losse pakking invloed op het ver schijnsel zettingsvloeiing? Het is in dit verband van belang, te komen tot een ruimere begripsvorming aangaande het begrip 'losse pakking'. Er zijn twee scholen: de Amerikaanse school, die het begrip losse pakking alleen verbindt aan zand dat vloeibaar blijft nadat de korrelstructuur verbroken is; en een Nederlandse school, die iedere pakking als los beschouwt waarbij zand vloeibaar kan worden, ook al herwint dit zand weer stijfheid na enige beweging. Hoe conservatief dat criterium kan zijn kan men zich voorstellen als men bedenkt dat ook een vat met vastgepakt zand door trillinc tijdelijk vloeibaar kan worden. Ook de Ameri kaanse school heeft overigens wel vloeiinge: geconstateerd in zand dat volgens haar eige i definitie een vaste pakking vertoonde. Dat d- waarheid in het midden ligt, blijkt uit het feit dat vallen niet in alle zanden voorkomen. Bestond het dichtheidsonderzoek aanvanke lijk alleen uit dichtheidsmetingen in het terre n en kritieke dichtheidsproeven op kleine grondmonsters in het laboratorium, sinds enige jaren worden bovendien pogingen gedaan de zettingsvloeiingsverschijnselen met Fig. 1. Schematische voor stelling van het mechanisme van vloeiingsverschijnselen. A stelt een zandregen voor B een afkalvingsvloeiing. C een zettingsvloeiing 386

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 14