boomlaag wordt dan gevormd door Wilgen,
Populieren, Essen, soms ook Iepen of
Esdoorns en - afhankelijk van aanvoer van
zaden - uit Eiken. De kruidlaag is zeer goed
ontwikkeld en kan veel soorten tellen. De
randen van deze bossen kunnen gevormd
worden door mantelgemeenschappen uit het
onderverbond met Vlier en Berberis of uit het
Sleedoorn-Bramenverbond, struwelen van
Meidoorn, Sleedoorn en of Duindoorn, rozen-
en bramensoorten met een diverse ondergroei.
Na verloop van vele decennia kan, na uit
loging van de aanwezige kalkvoorraad als
eindstadium van de successie een eikenbos-
type uit het verbond van Zomer- en Wintereik
ontstaan. Dit type komt voor op zuurdere,
maar niet extreem voedselarme vochtige
zandgronden.
Er kan niet voldoende op worden gewezen dat
bovengeschetste ontwikkeling slechts één van
de mogelijkheden is. Vele, deels bekende,
deels onbekende factoren kunnen de ont
wikkeling in een bepaalde richting remmen of
zelfs terugvoeren. Ook zijn onverwachte
ontwikkelingen door nieuwe milieusituaties
mogelijk. Ook moet er rekening mee worden
gehouden, dat het kleine oppervlak van het
eiland en de betrekkelijk geringe waterber
ging de successie zouden kunnen bepalen.
De verwachting leeft, dat in de komende tijd
het soortenaantal nog zal toenemen. Ver
volgens zal er enige teruggang in het soorten
aantal kunnen optreden, waarna verdere ver
groting van de soortenrijkdom slechts zeer
langzaam zal verlopen.
De geïsoleerde ligging van het Aardbeien
eiland beperkt de spontane vestiging van
bepaalde fauna-elementen.
Slechts soorten die drijvend, zwemmend of
/liegend het eiland bereikten en er een gun
stig biotoop vonden, hebben zich gevestigd,
n 1973 werd tijdens de broedtijd een broed-
vogelinventarisatie verricht (zie tabel I).
Behalve als broedgebied fungeert het eiland
ook als slaap-, rust- en fourageergebied voor
verschillende vogels, waaronder Velduilen.
Door zijn isolement is het eiland arm aan
zoogdieren. Met zekerheid zijn waargenomen
de Bruine rat en de Noordse woelmuis. Voor
de laatstgenoemde soort is het isolement ten
opzichte van het vasteland van grote bete-
ennis. Het Aardbeieneiland is voor deze soort
ïog een van de laatst overgebleven biotopen
n Nederland.
ivaluatie
verschillende redenen hoog worden gewaar
deerd. De hoge mate van natuurlijkheid van
de levensgemeenschappen is voor Nederland
zeldzaam. De diversiteit in typen en soorten
is, gezien de grootte van het gebied en het
successiestadium, relatief hoog. In de
soortenlijst van de hogere planten zijn twee
hooggewaardeerde soorten aangetroffen,
41 soorten zijn vrij algemeen en 78 zijn in
Nederland veel voorkomende soorten. Wel
moet worden aangetekend dat de soortenlijst
slechts een momentopname is en dat enkele
soorten in de loop der tijd zullen verdwijnen;
andere zullen zich evenwel vestigen of uit
breiden.
De waarde van de avifauna is moeilijk ie
taxeren. De meeste soorten komen in Neder
land talrijk tot zeer talrijk voor, maar de
samenstelling van de avifauna weerspiegelt de
veelheid van biotopen op het kleine eiland.
Zo zijn Fitis, Tuinfluiter, Spotvogel, Grasmus,
Houtduif en Merel broedvogels van struik
vegetaties, bossen en bosranden, Kleine kare-
kiet, Rietgors en de Bosrietzanger broed
vogels van rietvegetaties. Waterhoen, Knob
belzwaan, Wilde eend en Meerkoet vestigen
zich in andere typen oevervegetaties.
Het voorkomen van de Noordse woelmuis is
van natuurwetenschappelijk belang.
Over de waarde vari andere fauna-elementen
is bij gebrek aan gegevens geen uitspraak te
doen.
De reeds eerder vermeide natuurlijkheid houdt
onder meer in, dat het systeem geheel zelf
standig functioneert en zichzelf reguleert; met
andere woorden: noch voor inrichtings- en
onderhoudswerkzaamheden noch voor ziekte
bestrijding is enig menselijk handelen vereist.
let vrijwel ongestoord ontwikkelde oeco-
ysteem van het Aardbeieneiland moet om
455