slecht doorlatend is, waardoor het hemel water niet in de zandige bodem wegzakt maar oppervlakkig afstroomt. Is langs de oeverlijn een geultje gevormd dan verlengt zich dat door terugschrijdende erosie snel landin waarts, en ontstaan er brede inhammen (zie afbeelding 3). Het steile randje wordt gevormd door de beschermende werking van de harde korst. Op afbeelding 5 is te zien hoe zich vóór de inhammen weer een strandrug met een haf heeft gevormd. Door schuin oplopende golven kan materiaal dat elders door erosie is losgekomen gedeel telijk langs de oever worden getransporteerd. Achter een kaap zal het materiaal zich in de luwte afzetten en uitgroeien tot een landtong, schoorwal of 'spit' genaamd. Zoals op fig. 2 is te zien komen schoorwallen op vele plaatsen voor. Vaak zijn ze vrij Fig. 3. Dwarsdoorsnede van een strandrug op de Slikken van Bommenede Fig. 2. Oeverkaart van het Grevelingenmeer 458

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1974 | | pagina 30